Start Omhoog

De filosofische[*] achtergrond van de Edmund Burke Stichting

[* In feite ook de politieke en ideologische achtergrond]

Een samenvatting door Tegenwicht van dit deel van het essay van Maria Trepp. 

Edmund Burke

Edmund Burke (1729 - 1797) was een Iers-Engelse politicus. Hij is geliefd bij de neoconservatieven in de VS. Hij verzet zich tegen vernieuwing en democratisering, bijvoorbeeld tegen de Franse Revolutie en tegen het algemeen kiesrecht. Hij ziet een "negatieve vrijheid" ontstaan met bandeloosheid en egoïsme en kiest voor "positieve vrijheid" die alleen door deugd bereikt  kan worden. 

Het is echter de vraag of Burke zich zou kunnen vinden in de politieke stijl van simplisme die de huidige Burke Stichting voorstaat. Burke stond zeker geen conservatieve revolutie voor en stond in zijn geschriften en stemgedrag wellicht dichter bij de huidige sociaal-democraten dan bij de echte conservatieven. Burke zou zeker struikelen over de benepen en egocentrische politieke agenda, door alle critici gesignaleerd, van het Conservatief Manifest. 

We kunnen Burke zien als een traditionele conservatief die het goede wil behouden, de Burke Stichting daarentegen als radicale, revolutionaire of 'Jacobijnse' conservatieven die een revolutie willen. We kunnen wel stellen dat de traditionele conservatieven de stichting hebben verlaten en dat de radicale zijn overgebleven. De eersten zijn niet nationalistisch, de tweede zijn dit wel, ze zijn bang voor 'vreemde krachten'. Tegen de Jacobijnen neemt Burke stelling met de woorden "‘It is with an armed doctrine that we are at war.’

"De beste remedie tegen het radicale veranderingsstreven van de Burke Stichting is lezen wat Burke werkelijk schreef. Hij heeft een wijze les in petto voor de revolutionairen: 'Door hun positie, omstandigheden en gewoonten plotseling te veranderen, kunnen massa's mensen in ellende worden gedompeld.' Precies wat het gevolg zou zijn van het overnemen van de politieke agenda van de Burke Stichting.” (Willem Witteveen, Hoe conservatief is het nieuwe conservatisme?, Socialisme & Democratie, 1/2-2005 &  NRC, 29-1-2005)

Pieter van Os & Hubert Smeets (De Burke Stichting staat paraat, De Groene Amsterdammer, 21-10-2005) werkten zelfs de vele parallellen uit die zij zien tussen de taal van de Burke Stichting en die van het Leninisme. 

De veilige utopie

De huidige Burkianen zijn geobsedeerd door de utopie van een veilige staat, dat wil zeggen 'voor ons', niet 'voor hun' die maar de strengste straffen moeten krijgen. Zij tonen een sterk vijanddenken en willen hele aspecten van de rechtsstaat opofferen voor hun utopie. 

Zij begeven zich ver van John Locke en komen meer in de buurt van Thomas More en, zo betogen Maria Trepp en anderen, dicht in de buurt van de nazistisch en fascistoïde aandoende Carl Schmitt (gestorven in 1985),  anti-semiet en nationaal-socialist. Vooral het wij/zij-denken in zwart-witte termen van goed en kwaad valt op. 

Markant genoeg vergelijkt Bart Jan Spruyt (in de Volkskrant, 9 maart 2005) de moslims met Hitler: Zoals deze op democratische wijze gekozen door de poort van Weimar schreed, zo ziet hij de moslims de poort van het Binnenhof binnenschrijden. 

Hier volgt men ook Pim Fortuyn met zijn angstbeeld van een Vijfde Colonne van moslims. Had de boodschap van Fortuyn nog veel ruimte, charme, cohesie, relativering en gevoel voor humor, de Burkianen missen dit allemaal en zij polariseren, generaliseren en stigmatiseren sterk. Men is slachtoffer of held, een van beide. Zij meten met twee maten, gezien hun strafrechtelijke voorstellen.

Trepp: "Er bestaat een onoverbrugbare kloof tussen de buitengewoon hoge morele eisen die de Burkianen aan anderen stellen, en de manier waarop de Burkianen in de praktijk een maatschappelijke polarisatie tussen Vriend en Vijand teweeg brengen."

Trepp: "Kinneging hecht grote waarde aan een klassieke deugdenethiek, met zware en heroïeke deugden zoals eer en moed. Een veel aansprekender model heeft Kees Schuyt [*] voorgesteld, in navolging van Robert S.C. Gordon en Primo Levi. [*] Deze alledaagse deugdenethiek van kleine deugden omvat bijvoorbeeld: goed kijken en observeren; zorgvuldig en precies taalgebruik; een gevoel voor maat en grens; vindingrijkheid; het durven maken van fouten; herinneren en ervaringen vastleggen; humor en speelsheid. Deze kleine deugden maken maatschappelijke kritiek mogelijk, maar bemoedigen, anders dan Kinneging grote deugden, geen maatschappelijk polariserend gedrag."
[* Wees precies, vindingrijk en speels, NRC 2-11-2003, p. 7; Kleine, alledaagse deugden, de Volkskrant, 13-8-2003, p. 6.] 

Strauss en Plato

Neoconservatieve denkers beroepen zich vaak op Leo Strauss. Deze hecht sterk aan het ontwikkelen van klassieke deugden, zoals verantwoordelijkheidsgevoel, zelfbeperking en doorzettingsvermogen, essentieel voor het goed functioneren van de samenleving.
Politiek behoort te gaan om het verdedigen van goede politieke regimes en om het bestrijden van kwaadaardige regimes. Strauss onderscheidt het goed van het kwaad aan de hand van een vorm van natuurrecht dat een goddelijke status heeft en boven de mens staat. Het is niet aan de mensen zelf om te bepalen wat goed en kwaad is. Dat zou slechts leiden tot egoïsme en nihilisme. 

Op zijn beurt is Strauss sterk op de hand van Plato, die ook een natuurrecht aanhangt en die de eeuwige ideeën boven de mens stelt. Zo ook dient de geest boven het lichaam te staan. Het lichaam is zwak en geneigd tot kwaad, het verlangt naar verkeerde dingen, net zoals kinderen dit doen, en lichaam en kinderen dienen getemd te worden.  Plato is weinig democratisch ingesteld: het is de elite van wijze mannen die moet regeren onder leiding van de koning-filosoof. Dit leidt tot de gesloten samenleving waartegen Karl Popper zich met zijn keus voor de open samenleving tegen verzet. 

De botsing der beschavingen van Huntington en Lewis

Neoconservatieven achten de westerse beschaving superieur aan alle anderen, in het bijzonder aan de oosterse en islamitische cultuur. Men benadrukt de verschillen, vergroot ze uit en zet er de etiketten goed en kwaad op. Men verbindt de islam met "armoede, gebrekkige ontwikkeling, analfabetisme, onderdrukking, corruptie, frustratie en vooral geweld" (Ellian, Brieven van een Pers,p. 227) - even vergetend dat de achteruitgang van de islamitische cultuur nu net begonnen is na de val van het Ottomaanse rijk en na de grote kolonisatie door het Westen. Toen de kolonisatie ten einde liep, zette het Westen de autoritaire heersers neer in de voormalige koloniën. Het is dus nog de vraag waar die armoede t/m geweld nu vandaan komen: uit de islam, uit de Arabische cultuur en/of uit invloeden van het Westen.

De Amerikaan Samuel P. Huntington gelooft in de superioriteit van de westerse cultuur en spreekt van "de botsing der beschavingen". Ook Bernard Lewis schrijft bepaald niet waarderend over de islam en de cultuur van het Oosten en vertelt ons hoezeer die twee met elkaar botsen. Beide schrijvers vergroten de verschillen en lopen rond met de stempels goed en kwaad. Terreur en zelfmoordaanslagen worden gezien als typisch islamitisch, terwijl beide verschijnselen eerder typisch modernistisch zijn. Problemen en tegenstellingen worden verklaard vanuit religieuze en culturele verschillen, met verwaarlozing van politieke, economische en sociale factoren. We zien dit allemaal terug bij de Burkianen.

Leidse of in Leiden optredende geleerden als Sadik Al-Azm, Asef Bayat (directerur van ISIM, Institute for the Studies of Islam in the Modern World) en Nasr Abu Zayd, alsook de Leidse islamoloog Sjoerd van Koningsveld denken en spreken hier bepaald anders over, maar worden door hun Burkiaanse stadsgenoten genegeerd.

De Verlichting

Het kernidee van De Verlichting is dat de mens niet blindelings in dogma's moet geloven, maar zelf met zijn rede waarheid en juistheid moet zien te achterhalen. De neoconservatieven worden wel 'verlichtingsfundamentalisten' genoemd, een woord dat strijdig is in zichzelf, want als de Verlichting iets bestrijdt is dit nu net het fundamentalisme. Het verwijt is dat men 'een liberale jihad' voert, met name tegen de islam, en daarbij de westerse verworvenheden zoals godsdienstvrijheid en het verbod van discriminatie, artikel 1 van onze grondwet, wil behouden door ze af te schaffen. Men bestrijdt multiculturaliteit en wil een monocultuur vestigen. 

De neoconservatieven beroepen zich hierbij op de Verlichting die immers 'het geloof' zou bestrijden. Men wil dit dan zo grondig doen dat men andere verworvenheden van de Verlichting juist gaat bestrijden en slechts een kant en klaar dogmatisch zwart-wit wereldbeeld overhoudt dat ook nog eens paternalistisch wordt opgelegd in een kleine, seculiere, maar met veel machtsmiddelen uitgeruste staat - iets waar de verlichtingsdenkers niets van moesten hebben. Hun seculiere machtige monoculturele staat begint al aardig op een nieuwe godsdienst te lijken. 

Men legt de Qur'an uit volgens het fundamentalistische model, om dit vervolgens te gaan bestrijden. Men negeert de moderne moslimgeleerden die net de andere kant op gaan door de tekst in de historische context te plaatsen en te interpreteren. Men stelt dat islam en mensenrechten elkaar uitsluiten. Om de mensenrechten te redden wil men vervolgens de moslims er maar van uitsluiten. Kernwaarden van de Verlichting, zoals mensenrechten en vrijheid, tolerantie en pluraliteit, gooit men dan overboord. 

Men beroept zich hierbij op Voltaire, die inderdaad zeer kritisch schrijft over de profeet Mohammed en diens godsdienst.  Dit paste geheel in de achttiende-eeuwse mentaliteit. Maar Voltaire heeft nog wel heel wat meer gezegd. Net zozeer bestreed hij de machtige katholieke kerk van die tijd. Naast een fervent bestrijder van dogmatisme was hij ook een fervent voorstander van emancipatie. 

Trepp: "Het is mijn stelling dat Cliteur en Ellian erven zijn van de eerste component bij Voltaire, dus van het fanatieke secularisme, maar niet van de emancipatoire gedachte."

De neoconservatieven zijn inmiddels verdeeld over de Verlichting. Sommigen roemen de resultaten ervan, afbreken van dogma's, anderen verafschuwen het resultaat, namelijk de zelfdenkende en geëmancipeerde mens. Zij vinden dat die mens er maar een potje van maakt  en verwijten deze 'decadentie' aan de Verlichting. Zij willen dus verder terug in de geschiedenis, tot Rome, Athene en Sparta toe.

Het pragmatisme, een der kinderen van de Verlichting, wordt door de nieuw-rechtse schrijvers verafschuwd. Men schrijft in bijtende woorden over burgemeester Cohen, die de jongens en meisjes liever gescheiden zwemles laat geven dan geen zwemles. Men wil geen hoofddoekjes zien en wijst de Albert-Heijn-hoofddoekjes dus af. Ook het pragmatisme dat de WRR rapporten kenmerkt wordt verafschuwd. Men ziet liever oorlog dan diplomatie. Men wil principiële stellingnamen. Men wijst de islam af en gelooft niet in de vrijzinnige en liberale islam zoals bijvoorbeeld Abu Zayd die voorstaat; die ziet men als afvallig. [*]

[* Paul Cliteur, God houdt niet van vrijzinnigheid , In: Civis mundi; vol. 41 (2002), afl. 4, en When in Rome, do as the Romans do In: Civis mundi; vol. 42 (2003), afl. 1.]

De mate van integratie meet men af aan de mate waarin men de scheiding van kerk en staat accepteert, niet aan de mate waarin men deelneemt aan de samenleving.

De Romantiek

De Romantiek is een reactie op het eenzijdig rationele denken van de Verlichting. De Romantiek hecht sterk aan begrippen als nationaliteit en identiteit. De neoconservatieven wijzen de Romantiek af, maar hechten juist heel sterk aan deze begrippen, waaronder ook 'nationale identiteit' met 'kernwaarden', 'burgerzin' en 'trots', door en door romantische begrippen. In praktische politiek vertaald levert dit inburgering, assimilatie ... en tweedeling in wij en zij op. 

Grondrechten

Wilders wil artikel 1 van de grondwet afschaffen en in enkele andere artikelen een hiërarchie aanbrengen. De vrijheid van meningsuiting, artikel 7, staat wat hem betreft bovenaan, terwijl de vrijheid van onderwijs en van godsdienst kan worden weg geschrapt. In de grondwetsartikelen, in onze grondrechten, zit inderdaad een zekere spanning; men dient ze steeds weer tegen elkaar af te wegen. Deze spanning ofwel dit samenspel is echter een vruchtbare omdat deze een zeker pluralisme oproepen en mogelijk maken. Neoconservatieven houden hier niet van, zij houden meer van eenheid. Pech voor de afwijkenden.

Decadentie en verval

Deze woorden komen veelvuldig voor in de geschriften van de neoconservatieven, samen met 'barbarij', 'moreel verval' en 'nihilisme' tegenover 'beschaving', 'deugd' en (de juiste) 'normen en waarden'. De negatieve woorden vallen vrijwel samen met onze huidige moderne pluriforme samenleving. Die wil men dus in dit opzicht veranderd zien, en wel door de zo gewenste kleine maar sterke overheid, niet door sociale controle, sociale cohesie en de civil society. Van een belangrijke waarde als vrijheid moeten deze neoliberalen niet veel hebben. Zij zien meer in "de morele superioriteit van het traditionele kerngezin, van mannelijk kostwinnerschap, vrouwelijke zelfopoffering en functionele seksualiteit.” (NRC, 17-12-2002)  Markant genoeg komt hun maatschappijkritiek goeddeels overeen met die van de orthodoxe christenen en  moslims.

Men legt de oorzaak van het verval vooral in 'de jaren zestig'. Met name het cultuurrelativisme moet het ontgelden tegen de stelling dat 'onze' cultuur superieur is: cultuurchauvinisme.

Men denkt sterk in termen van goed en kwaad. Zo reduceert men sociaal-economische problemen tot individuele problemen, namelijk gebrek aan deugdzaamheid, gebrek aan law and order. Er is geen schijn van kritiek op de vrije markt en de demoraliserende werking daarvan. Zo blijft consumentisme een deugd.

Afkeer van de verzorgingsstaat

De neoconservatieven willen terug naar de aristocratische vrijgevigheid en de christelijke caritas, in combinatie met een moreel appèl tegen echtscheiding en voor het aanleren van deugden. Men wil geen ondersteuning, maar een 'beschavingsoffensief' in een paternalistische stijl inzetten tegen de werkloze onderklasse. Armoede en werkloosheid zijn morele problemen, zeggen zij, geen sociaal-economische problemen. Solidariteit wijst men af. Liever staat men een harde vorm van kapitalisme voor met, uiteraard, de VS als het grote voorbeeld - over moraliteit gesproken. De problemen van de jonge kansloze moslims komen door de islam, niet door het harde kapitalisme, onze sociaal-economische ordening. Zelfredzaamheid en zelfverantwoordelijkheid zijn de moderne deugden daarvan.

 

Start Omhoog