Vorige Start Omhoog Volgende

DE VERSLAGGEVING OVER DE CRIES-AFFAIRE IN DE MEDIA

[Blz. 358]

De berichtgeving over het vooronderzoek

Het was met grote, op de sensatiezucht inspelende titels dat de Belgische pers
medio maart 1987 voor het eerst aandacht besteedde aan de CRIES-affaire,
meestal als hoofdartikel op de voorpagina. Zoals gezegd beet de Franstalige
liberale krant Le Soir op 10 maart de spits af onder de titel: "Jonge kinderen
'verhuurd' in België: tien aanhoudingen". De dag daarna volgde de rest van de
dagbladen met evenzeer sensationele artikelen:

"Pedofielencentrum organiseerde kinderprostitutie" (De Morgen, socialistisch);
"Kinderen voor pornohandel. Negen aanhoudingen in België en Nederland.
Draaischijf wijdvertakt netwerk te Elsene" (Het Laatste Nieuws, liberaal); "Kin-
deren te huur. Gerechtelijke politie Brussel ontmantelt internationaal netwerk van
pedofielen" (Het Nieuwsblad, katholiek); "Kinderen seksueel misbruikt" (Het
Belang van Limburg, katholiek); "Net van kinderprostitutie opgerold. Begelei-
dingscentrum was contactadres" (Het Volk, katholiek).

De zaak werd zo groots voorgesteld dat men er nadien met verbazing tegenaan
kijkt in het licht van de werkelijkheid:

"Alles wijst er tot op heden op dat het CRIES-netwerk via catalogi kinde-
ren aan haar leden aanbood. Ontstellend veel fotografisch materiaal werd
in beslag genomen waar de kinderen staan afgebeeld' in handen van' het
kliënteel. De ouders werden voor de diensten van de kinderen vergoed.
Het gaat met andere woorden duidelijk om een kinderprostitutie- circuit
dat verder gaat dan eender welk netwerk dat ooit in België werd opge-
rold" (De Morgen).

[Blz. 359]

"De Brusselse zedenpolitie is de jongste weken op het spoor gekomen
van een netwerk dat kinderen leverde aan pedofielen en dat handel dreef
in kinderporno. Tot ver buiten de hoofdstad had de organisatie vertakkin-
gen. Tot dusver werden in België acht personen aangehouden, terwijl in
Nederland een man werd opgepakt die een laboratorium voor de ontwik-
keling van pornofoto's van kinderen had. De draaischijf van het winstge-
vende netwerk is het CRIES, een duistere organisatie uit Elsene, die zoge-
zegd de pedofilie en de seksualiteit bij kinderen bestudeert, maar in wer-
kelijkheid jongeren van zes tot twaalf jaar ronselde om te 'verhuren' aan
een 400-tal volwassenen, die van de vereniging lid waren." (Het Laatste Nieuws).

"De gerechtelijke politie in Brussel heeft negen personen gearresteerd op
verdenking van seksueel misbruik van kinderen. Een van de arrestanten
heeft de leiding van het homofielencentrum CRIES in Elsene, waar het
internationaal vertakte pedofielennetwerk werd beheerd. Het onderzoek
toont aan dat minstens 400 kinderen, vooral jonge jongens, door hun
ouders tegen betaling ter beschikking werden gesteld." (Het Nieuwsblad).

"Het onderzoek begon enkele maanden geleden in een zogenaamd op-
vangtehuis voor seksueel misbruikte kinderen in Elsene. De organisatie
bleek echter een dekmantel voor georganiseerd seksueel contact tussen
volwassenen en minderjarigen." (Het Belang van Limburg).

Als we deze fragmenten inhoudelijk met elkaar vergelijken, valt onmiddellijk de
onnauwkeurigheid op waarmee de kranten te werk gingen. Uiteindelijk zijn al
deze berichten gebaseerd op dezelfde persmededeling van de gerechtelijke poli-
tie. Zelfs als we de overdrijving op rekening schrijven van de verkeerde inlich-
tingen die door de gerechtelijke :politie werden verspreid, blijft nog het grote
verschil in de wijze waarop deze gerechtelijke persmededeling in de krantebe-
richten werd verwerkt. Voor Het Laatste Nieuws ging het om vierhonderd vol-
wassenen, terwijl Het Nieuwsblad spreekt van vierhonderd kinderen. De Morgen
heeft het over een pedofielencentrum, Het Nieuwsblad over\een homofielencen-
trom, en Het Belang van Limburg bericht over een opvangtehuis voor seksueel
misbruikte kinderen.

Na de eerste sensationele "berichten in de loop van de maand maart, doofde de
belangstelling van de pers redelijk snel uit, toen bleek dat de hoge cijfers die in
de eerste dagen werden geciteerd niet konden worden hard gemaakt door het
gerechtelijk vooronderzoek. Enkel in de maand juni 1987 was er een korte her-
opflakkering naar aanleiding van de arrestatie van UNICEF-directeur Jozef V.
Met uitzondering van de socialistische krant De Morgen hebben de Vlaamse
kranten nauwelijks enige bedenkingen bij het vooronderzoek geplaatst. Toen er
vanwege de gerechtelijke politie geen ophef makende berichten meer kwamen,
deed men er het zwijgen toe. De Morgen echter begon al tamelijk snel vraagte-
kens te plaatsen achter een aantal gegevens van het eerste ogenblik: Al op 9 april
1987 verluidt het:

[Blz. 360]

"Het kinderporno-dossier draait rond een organisatie, CRIES, een vereni-
ging voor pedofielen. Vele personen en leden van deze organisatie han-
delden te goeder trouw. Het gerecht gaat na wie er misbruik maakte van
de linkse signatuur van de organisatie om een handel in kinderporno op te zetten."

Naar aanleiding van een lezers brief, geschreven door een lid van CRIES, waarin
geprotesteerd werd tegen de onjuiste en opgeblazen berichtgeving, antwoordde
de redactie van De Morgen op 11" april 1987:

"Dat de overgrote meerderheid van de CRIES-leden op geen enkele ma-
nier betrokken waren of zijn bij deze zaak, daarvan zijn wij overtuigd.
Meer nog, wij zijn er zeker van dat de CRIES-organisatie misbruikt werd
door enkelen met amorele en lucratieve doeleinden. Het is echter fout, te
stellen dat CRIES niets met deze zaak te maken heeft. (...) De briefschrij-
ver mag echter niet uit het oog verliezen dat het gerecht wel degelijk over
wraakroepend bewijsmateriaal beschikt omtrent het seksueel misbruik van
minderjarigen en handel in kinderporno. In die zin is hijzelf, als lid van
een misbruikte organisatie, in de boot genomen door een handvol beunha-
zen. Vraag is nu: door wie en in welke mate? Merkwaardig is dat het
parket op deze, toch pertinente vragen alsnog weigert te antwoorden. We
zien ons dan ook vetplicht zelf een en ander na te trekken. Dat vraagt wat tijd."

In de loop van de maanden die volgden kwam De Morgen inderdaad enkele
malen terug op de zaak met achtergrondinformatie waarin alles in zijn juiste
perspectief werd geplaatst. "Naar de oorsprong van de CRIES-affaire" (6 juni
1987); "C. klaagde zelf W. aan in april '86" (25 juni 1987). Op 1.5 juli 1987 publi-
ceerde De Morgen een artikel onder de titel "CRIES-dossier loopt leeg", waarin
een heel ander beeld geschetst werd van Philippe C. dan tot dan toe in de pers te
zien was geweest:

"Door de manier waarop de hele zaak in de pers duikelde in maart van
dit jaar kreeg de lezer de stellige overtuiging dat C. betrokken was bij
een weerzinwekkende handel in kinderporno en -prostitutie, opgezet door
twee CRIES-leden. Tegen C. worden echter tot op heden slechts twee
precieze feiten weerhouden. Op de eerste plaats verwijt men hem pedofie-
len met elkaar in contact gebracht te hebben. Door het loutere feit het
CRIES opgericht te hebben zou hij pedofielen hebben' aangespoord tot
ontucht'. Tegen C. worden sinds zijn arrestatie telkens nieuwe, individue-
le zaken aangebracht, waaruit moet blijken dat hij seksuele handelingen
zou gesteld hebben met minderjarigen. Drie tot vier dergelijke zaken zijn
achtereenvolgens naar voor gebracht, en telkens opnieuw bleken ze op
niets te berusten. Niettegenstaande dat heeft onderzoeksrechter Paulus de
Chatelet tegen de man 'aanranding van de eerbaarheid van een minderja-
rige, met geweld' weerhouden. Deze kwalificatie slaat op het feit dat C.
op een dag in de druk bezochte zwemkom van Elsene zich met zijn neef- 
jes in hetzelfde badhokje omkleedde. Volgens één van de knaapjes deed
C. toen iets 'dat hij niet graag had'. Wat er ook van zij, uit deze feiten
komt C. niet als de organisator van een internationaal kinderpomo- en
-prostitutie net naar voor."

[Blz. 361]

Buiten de dagbladen kreeg de zaak in de media niet zo veel aandacht. Het week-
blad HUMO publiceerde een aantal lezersbrieven, zowel met positieve als met
negatieve inhoud. Het weekblad Panorama publiceerde een interview met twee
pedofielen die heel positieve ervaringen hadden opgedaan met het CRIES. In de
homo- en lesbiennepers werd nog het meest kritiek geformuleerd op de sensatio-
nele berichtgeving en werd gepoogd de zaken in hun juiste perspectief te plaat-
sen (Homokrant, december 1987: "De zaak CRIES. Het dossier van de afrekenin-
gen"; De Janet, september 1987: "Pedo's in de gevangenis"; Tels Quels, juni
1987: "Désinformation"; Anderzijds, juli 1987: "CRIES: geen centrum voor kin-
derprostitutie"). Uiterst negatief was het commentaar in het maandblad Vlaams
Blok. In het nummer van april 1987 schreef Xavier Buisseret in een bloemrijk
scheldproza onder meer:

"U, beste lezer, hebt misschien als ouders of als grootouders kleuters in
huis. Zo'n schattig hummeltje dat in huis rondwaggelt op zijn kromme
beentjes, met oogjes wijd open om die grote rare wereld rond hem, van
de ene verrassing in de andere vallend, wetend dat het veilig is bij u.
Pedofilie, kinderporno, en meer van dat fraais gebeurt met zulke kinde-
ren. Kinderen van 5 tot 11 jaar worden gebruikt, misbruikt en mishandeld
om kotsmisselijke wezens hun seksuele frustraties te laten botvieren, (...)
Het centrum was een bureel dat inlichtingen en informatie verstrekte over
seksualiteit bij kinderen. Alleen al het feit dat zulke instellingen bestaan
is een schande. Kinderen verlangen niet naar seks. Kinderen hebben geen
seks nodig. Alleen geestesgestoorden denken er anders over (...). Volwas-
senen die kinderen aanranden of misbruiken, ze bepaalde handelingen
laten ondergaan, of foto's nemen van kinderen bijl onnatuurlijke toestan-
den DIENEN OPGESLOTEN TE WORDEN! Waar ook in uw streek u
iets verneemt betreffende contactavonden van pedofielen, ga erheen en
belet ze te spreken. Zij die niet de minste eerbied hebben voor kleuters en
kinderen moeten zwijgen! Ze zijn lager gevallen dan de laagste diersoort."

In het juni-nummer ging Vlaams Blok nog even door en probeerde op allerlei
manieren de link te leggen tussen het CRIES, pedofielen, extreem-links, terroris-
me en kinderprostitutie. Het blad besloot met: "Communistische vuiligheid? Nee, bedankt!"

[Blz. 362]

De media over het proces in eerste aanleg

Zoals te verwachten was, werden bij de aanvang van het proces voor de correcti-
onele rechtbank alle schijnwerpers van de pers weer op het CRIES gericht. Het is
ten slotte hoogst uitzonderlijk dat een proces zes volle weken aansleept en er
vijftien zittingsdagen aan besteed worden. Ook het onderwerp - seks met kinde-
ren - is van zo'n aard dat het de media gretig laat inspelen op de zucht naar
sensationele verhalen van de grote massa (we hebben het nog niet meegemaakt
dat op dezelfde wijze of in dezelfde mate werd ingegaan op processen in ver-
band met, bij voorbeeld, bankroet of oplichting).

Toch maakten niet alle kranten zich in dezelfde mate schuldig aan sensationalis-
tische berichtgeving. In vergelijking met de artikelen in sommige kranten waren
de procesverslagen in De Morgen bij voorbeeld sober en afstandelijk te noemen.
Meestal op beknopte en zakelijke toon, met hier en daar een licht spoor van
kritiek, werd weergegeven wat in de gerechtszaal gezegd en gebeurd was. Ook
de titels boven de artikelen waren overwegend neutraal. Alleen in de verslagge-
ving van de tweede procesdag liet De Morgen zich even misleiden: "Verdachte
pedofielen bekennen steeds meer feiten", schreef de krant. In feite werden hele-
maal geen nieuwe feiten bekend, maar kreeg de pers voor het eerst verschillende
getuigenissen en verklaringen te horen die reeds tijdens het vooronderzoek waren afgelegd.

Van een heel ander gehalte was de berichtgeving over het CRIES- proces in de
dagbladen Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Deze kranten danken hun
grote populariteit (en dus ook grote oplagen) vooral aan de wijze waarop zij zeer
uitgebreide aandacht besteden aan onderwerpen die tot de verbeelding spreken of
waar een flinke brok sensatie aan vast zit. Verslagen over strafprocessen nemen
een relatief grote ruimte in en artikelen die de helft van een krantepagina in
beslag nemen zijn daarbij geen uitzondering. Ook bij het CRIES-proces gingen
beide kranten op de sensationele toer.

Het Laatste Nieuws trachtte met sloganeske titels de aandacht van zijn lezerspu-
bliek te trekken: "Pedofielen dreven jongetje tot waanzin" (26 januari 1988);
"Pedofilie is afgrijselijk" (27 januari), "Kinderporno-cassettes brachten fIlmpro-
ducer fortuin op" (28 januari), "UNICEF bang voor waarheid in de CRIES-
zaak?" (9 februari), "Dit is het proces van de schande" (10 februari); "Kinderleed
is ongeneeslijk" (16 februari); "De pers is verantwoordelijk voor het CRIES-
schandaal" (18 februari), "Verdediging in CRIES-zaak acht zich te kort gedaan" (2 maart).

De verslaggeving zelf was eveneens sterk gekleurd en liet duidelijk een voorin-
genomenheid ten opzichte van pedofielen en het CRIES blijken. Niet alleen was
er een systematisch gebruik van zeer kleurrijke en suggestieve taal (er werd
gesproken van een gruwelijke, mensonterende zaak", van pedofielen die zich "te
buiten zouden gegaan zijn aan allerlei seksuele uitspattingen", van "barbaarse
praktijken", van "sadistische spelletjes", enzovoort), maar de berichtgeving con-

[Blz. 363]

centreerde zich ook overwegend op de diverse beschuldigingen en verklaringen
van getuigen, terwijl de reacties en ontkenningen van de verdachten slechts in
korte bewoordingen werden weergegeven - met een woordkeuze overigens die de
negatieve instelling duidelijk liet doorschemeren: "C. had met zijn verhaal wei-
nig succes", "C. deed echter systematisch alsof zijn neus bloedde", "F. bekende
bevend schuld", "Hij zwoer echter bij hoog en bij laag zich daar nooit schuldig
aan gemaakt te hebben"... Het Laatste Nieuws is ook de krant die al voor het
vonnis geveld werd de beschuldiging dat het CRIES een dekmantel zou zijn
geweest voor een netwerk van kinderporno als een vaststaand feit presenteerde.
Keer op keer werd het herhaald in de procesverslagen, alsof men het idee er tot
elke prijs bij het lezerspubliek wilde inhameren:

26 januari 1988: 
"Het CRIES, dat zich zogenaamd bezighield met de
opvang van pedofielen, vormde de dekmantel van dit pornonet."

27 januari 1988: 
"CRIES is ... een organisatie die te Elsene gevestigd
was, zich zogenaamd bezighield met het helpen van pedofielen, maar in
feite de dekmantel was voor een wijdvertakt net van kinderporno."

3 februari 1988:
 "...het CRIES, de Brusselse organisatie die in principe
was opgericht om pedofielen het betere pad op te helpen, maar in wezen
de dekmantel vormde voor een tot in het buitenland vertakt net van kinderporno."

9 februari 1988: 
"Men weet dat CRIES staat voor Centre de Recherche et
d' Information sur l' Enfance et la Sexualité, dat zijn zetel had te Elsene
en een dekmantel vormde voor een uitgebreid net van kinderporno."

16 februari 1988: 
"CRIES was een organisatie die gevestigd was te Else-
ne en geleid werd door de 46-jarige Philippe C., een leraar die beweerde
pedofielen van hun kwaal te willen afhelpen, maar hen in feite stimuleer-
de. (...) Vanuit het CRIES werd een internationaal net van kinderporno opgebouwd." )

18 februari 1988: 
"...deze organisatie, die zogenaamd bedoeld was om
pedofielen tot betere gevoelens te brengen."

Ook andere beschuldigingen en veronderstellingen werden als vaststaande feiten
voorgesteld. Over de UNICEF -computer schrijft de krant:

"De computer gebruikte hij voor het opslaan van namen en adres-
sen van CRIES-leden en eventueel 'beschikbare' kinderen" (27 januari 1988).

Geen woord werd gezegd over wat F. over deze lijst van kinderen verklaarde,
namelijk dat het hier om een lijst van verjaardagen van kinderen uit zijn kennis-
senkring ging. Zelfs in de weergave van het vonnis was Het Laatste Nieuws niet
altijd accuraat. Eerst schreef de krant dat de rechtbank het bewezen achtte dat
het CRIES "in werkelijkheid een dekmantel vormde voor een internationaal net
van kinderporno." We hebben hierboven al uiteengezet dat het vonnis wat dit
aspect betreft wel wat genuanceerder is en zich uitdrukt in termen van "apparaît
être" in plaats van "est". We kunnen echter nog aannemen dat deze nuance is
ontsnapt aan de aandacht van een gerechtsjournalist die een vonnis moet aanho-
ren waarvan de voorlezing bijna twee uur duurt. Erger wordt het echter als hij schrijft:

[Blz. 364]

"Ook staat het volgens de rechtbank vast dat het CRIES geregeld seksrei-
zen organiseerde naar Sri Lanka, Thailand en de Filipijnen, landen waar
de kinderprostitutie welig tiert."

Dit wordt nergens in het vonnis beweerd en zelfs niet gesuggereerd. Er wordt
enkel gezegd dat de verdachte Michel D. het probleem van het sekstoerisme
aanhaalde, dat pedofielen ertoe brengt naar sommige landen van de Derde We-
reld te gaan omdat de benadering van en de seksuele relaties met kinderen er
gemakkelijker zijn aan te g~ en minder kosten dan in Europa. Er wordt in
algemene termen gesproken en er wordt niet gezegd dat CRIES-leden zich bezig-
hielden met sekstoerisme en nog veel minder dat het CRIES seksreizen organi-
seerde. Een andere "vrije" interpretatie van het vonnis vinden we terug met be-
trekking tot Claude D. Het Laatste Nieuws schreef:

"Claude D., een cineast uit Wemmel die kinderen ronselde via krantead-
vertenties en dan orgieën organiseerde, kreeg acht jaar gevangenisstraf."

Het vonnis houdt het op kinderen die terechtkwamen "in het centrum van een
bijeenkomst die meer weg had van een orgie dan van een theatervorming." Maar
ook de rechtbank toonde niet aan waaróm de bijeenkomsten op orgieën leken.

Er zijn talrijke gelijkenissen tussen de verslaggeving in het Laatste Nieuws en in
Het Nieuwsblad. ook deze krant ging geregeld de sensationele toer op. Journalist
Louis de Lentdecker was in zijn verslaggeving wel iets gematigder dan in zijn
column in het weekblad TV-Express, waar hij pedofielen omschreef als "gewe-
tenloze fielten of krankzinnigen die kinderen tussen 5 en 12 jaar aanpakken om
zich seksueel uit te leven", maar toch was de objectiviteit vaak zoek. Daarbij lag
het subjectieve vooral in de selectieve manier van berichtgeving: een sterke
nadruk en uitgebreide aandacht voor alle aspecten (feiten, veronderstellingen,
beweringen) die de negatieve kanten van de zaak in het licht stelden, terwijl de
weerleggingen van de verdachten of positieve punten slechts vluchtig vermeld
werden. De vooringenomenheid bleek ook uit de manier waarop de pleidooien
van de verdediging werden benaderd. Over de pleidooien van de advocaten van
de pedofielen schreef Het Nieuwsblad met nauwelijks verborgen minachting:

"Als men de verdediging wil geloven zijn de meeste gevallen van kinder-
mishandeling, aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, pedofilie en
sodomie onschuldige dingetjes. Het heet dat - natuurlijk - de pers de
dingen weer schromelijk opgeschroefd en overdreven heeft en dat, voor
zover de kinderen niet gelogen hebben of niet gemanipuleerd werden, de
verdachten ofwel sukkelaars, ofwel onbegrepen idealisten ofwel onschul-
digen en kunstenaars zijn, en dat de kinderen geen enkele schade onder-
vonden van de seksuele aanrandingen."

[Blz. 365]

Een heel andere toon sloeg de krant aan in de verslagen over de pleidooien van
de advocaten van de andere verdachten. Het pleidooi voor UNICEF -directeur V.
was volgens Het Nieuwsblad "meestal sereen, vooral technisch, vrij indrukwek-
kend" en ook voor het pleidooi voor een der ouders viel het woord "indrukwek-
kend". Ten slotte was ook de weergave van het vonnis in Het Nieuwsblad op
verschillende punten een eerder vrije interpretatie van de inhoud in plaats van
een nauwkeurige verslaggeving. Om ons tot één voorbeeld te beperken:

"Leden van het CRIES vergaderden met kinderen tussen de vijf en tien
jaar om hun meest geile lusten uit te leven en daarbij foto's te nemen."

Het gebruik van het woord "vergaderden" moet de indruk wekken dat alles ge-
beurde binnen het kader van de vereniging, en dat het vergaderlokaal van die
vereniging dus meer weg had van een seksclub. Wat het vonnis echter in werke-
lijkheid schrijft, is dat "sommige leden van het CRIES bijeenkwamen op het
privé-adres van een van hen." Met een CRIES-"vergadering" had dit alles niets te
maken. Bovendien spreken de verklaringen over wat er tijdens deze bijeenkom-
sten werkelijk gebeurde elkaar nogal tegen, zonder dat de feiten ooit afdoende
duidelijk zijn geworden.

Er zou over de berichtgeving in de media over het proces voor de correctionele
rechtbank - en dan in het bijzonder in de geschreven pers, want radio en televisie
hebben er grotendeels het zwijgen toe gedaan - nog heel wat kritisch commen-
taar geschreven kunnen worden. We willen het echter beperken tot nog één citaat
uit Le Soir van 18 februari 1988, waaruit een heel andere aard van verslaggeving
spreekt dan uit de ophef makende en sensatiegerichte aanpak waarmee René
Haquin in deze krant de CRIES-affaire als eerste in de openbaarheid bracht. Het
is, bij ons weten, ook de enige krant die een kleine poging gedaan heeft om
sommige aspecten van de problematiek van pedofielen meer in de diepte te belichten:

"We hebben het gisteren al onderstreept: sinds het begin van deze week
heeft het zogenaamde proces der pedofielen (eerst zei men: dat van het
CRIES, en soms zelfs dat van UNICEF- België) dat gehouden wordt voor
de 54e speciale kamer van de rechtbank te Brussel, zijn grootste bocht
genomen. na het beëindigen van een onderzoek ter zitting en een requisi-
toir dat de nood van een hele reeks kinderen die door volwassenen wer-
den misbruikt, hebben belicht, heeft de verdediging ons het innerlijk
drama doen ontdekken van deze mensen, die vorige week nog in deze
kamer alleen maar aangeduid werden in hun kwaliteit van kinderbeulen.

Het is een feit dat genoemde 'beulen' op hun beurt 'slachtoffer' zijn van
een niet of slecht gecontroleerde drang en het strekt de dames en heren in
toga tot eer dat zij dat in hun verdediging opnemen en daarbij oproeien
tegen de stroom van een opinie die niet mild is voor alles wat de kind-
heid afbreekt. Het strekt hun tot eer, en het is ongetwijfeld ook hun
grootsheid, want het is van belang heel dit innerlijk mechanisme af te
breken om op die manier in de toekomst voorbehoedende maatregelen te
nemen die de helse cirkel kunnen doorbreken."

[Blz. 366]

De media en het proces in beroep

In tegenstelling tot de berichtgeving over de CRIES-affaire tijdens het vooronder-
zoek en tijdens het proces in eerste aanleg, was de belangstelling van de media
voor het proces in beroep eerder summier. De Morgen, Het Belang van Limburg
en Le Soir beperkten zich tot een kort berichtje na de eerste zittingsdag om te
melden dat het proces begonnen was, en kwamen nadien enkel nog op de zaak
terug na de uitspraak van het arrest. Ook Het Volk bracht enkel een kort verslag
van het requisitoir van de procureur-generaal en van het arrest.

Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, de twee kranten die tijdens het proces
voor de correctionele rechtbank al opvielen door hun sensatie-gerichte aanpak
van de zaak, waren in feite de enige bladen die weer uitgebreid aandacht be-
steedden aan het proces in beroep en deden dat in dezelfde terminologie als bij
het proces in eerste aanleg. In hun bericl1tgeving over het arrest legden alle
kranten de meeste nadruk op de vrijspraak van UNICEF-directeur Jozef V. Het
kwam al tot uiting in de titels van de artikelen. "Gewezen UNICEF -directeur
vrijgesproken" (De Morgen); "Voormalige UNICEF- directeur vrijgesproken in
pedofilie-zaak" (Het Nieuwsblad); "UNICEF-straffen bevestigd" (Het Belang van
Limburg); "

Gewezen UNICEF-directeur in beroep vrijgesproken" (Het Volk). In
de artikelen werd wel ingegaan op de redenen voor de vrijspraak van Jozef V.,
maar werd voor de andere verdachten enkel vermeld welke straf ze hadden opge-
lopen, zonder over de motivering te spreken. Evenmin werd vermeld dat elke
verwijzing naar het CRIES als dekmantel voor een internationaal netwerk van
kinderporno en - prostitutie was weggevallen, en dat de verzwaarde straffen en
het handhaven van de beschuldiging van "misdadigersbende" voornamelijk geba-
seerd waren op de mening van het Hof dat de veroordeelden er een perverse
mentaliteit op na hielden door hun opvattingen over het fenomeen pedofilie als zodanig.

Dat er bij de veroordeelden veel verbittering bestond over de wijze waarop de
CRIES-affaire in de media werd behandeld, hoeft wellicht geen betoog. We
willen dit kort illustreren met een fragment uit een brief van een van hen aan de
auteur van dit hoofdstuk, geschreven enkele dagen na de uitspraak van het arrest
van het hof van beroep:

"... die sensatiegezinde pers heeft aangezet tot het publiceren van onze
volledige namen, adressen en beroepen in verband met feiten die ofwel
nooit gepleegd zijn, ofwel veel minder erg zijn dan wat die aasgieren van
de pers het publiek hebben wijsgemaakt. Om van te kotsen, want we
hebben ons via de media niet kunnen verdedigen! Philippe's eerste raads-
man heeft meer dan een jaar geleden alle persagentschappen opgebeld en
die smeerlappen hebben hem gezegd dat ze hun berichtgeving niet zouden
rectificeren, want' deze informatie kwam van de overheden en kon dusda-
nig onmogelijk vals zijn' (sic)."

[Blz. 367]

Er is in de gehele berichtgeving over de CRIES-affaire één gemeenschappelijk
kenmerk aan te wijzen: àlle kranten hebben hun negatieve instelling ten opzichte
van de pedofielen in de verdachtenbank herhaaldelijk laten blijken door hun
volledige naam en woonplaats te publiceren, zowel tijdens het vooronderzoek als
tijdens de processen voor de correctionele rechtbank en het hof van beroep. Over
de andere verdachten had men het in termen van "een postbediende uit Antwer-
pen en zijn vrouw", "een moeder die naaktfoto's van haar dochtertje liet maken"
en de "moeder van het jongetje dat krankzinnig werd." Pedofielen werden echter
met volle identiteit aan de publieke opinie blootgesteld.

Het moet gezegd worden dat het voluit noemen van namen en woonplaatsen
altijd al de slechte gewoonte geweest is in de Belgische media, en niet een spe-
cifiek kenmerk van de CRIES-affaire is. Stemmen die in het verleden zijn opge-
gaan zijn om het privéleven van mensen van wie de schuld nog niet is bewezen
te beschermen door geen namen voluit te noemen, hebben nog maar nauwelijks
gehoor gekregen. Een wetsvoorstel dat deze materie moet regelen werd reeds
ingediend, maar is nog steeds niet door het parlement behandeld. Van de zijde
van de Belgische beroepsvereniging van journalisten is er trouwens sterk verzet
tegen een dergelijke wettelijke regeling.

Vorige Start Omhoog Volgende