Vorige Start Omhoog Volgende

Nederlandse straatjongens 

Het zijn geen 'Marokkanen' 

Tegenwicht weblog # 113, 23 november 2008

"Marokkaanse jeugd besteelt uitdelers voedselbank" 

Zo kopte De Telegraaf van 21 november. Had men honger, tekort aan voedsel? Nee, het voedsel werd gebruikt om de medewerkers te bekogelen. 

Gebrek aan kicks dus eerder want het is erg spannend, en gebrek aan status, want dit was erg stoer. Het zijn alleen geen 'Marokkanen' en ook 'jeugd' is misleidend: het zijn jongens, Nederlandse straatjongens. 

Geen 'jongeren' maar 'jongens'

Meisjes geven zelden overlast. Ze zijn ook weinig op straat te vinden; ze zitten thuis. Thuis zijn de moeder en de meisjes de baas. Er is, vaak letterlijk, geen plaats voor drukke knullen. Er is vaak weinig te doen, maar ook op straat is niet veel vertier te vinden. Dus creëer je dit zelf. 

Het zijn Nederlandse jongens van Marokkaanse afkomst

Dat ze een Marokkaans pasport hebben is niet meer dan een verplichting waar ze niet vanaf komen. De meeste zijn hier geboren en getogen. Ze spreken goed Nederlands, een beetje Berbers, gebrekkig Marokkaans en nauwelijks standaard Arabisch. En aan het probleem is niets 'Marokkaans' - het gaat daar heel anders aan toe. 

Criminaliteit hoort helemaal niet bij de Marokkaanse cultuur. Daar zouden ze vreemdelingen zijn die zich koest houden, als ze er ooit al komen. Ze zijn eerder 'te weinig Marokkaans', te veel vernederlandst, te goed geïntegreerd. In de zogeheten achterstandsbuurten heerst overal wrok en onvrede, met name ook bij de 'pure Nederlanders'. De problemen zijn niet etnisch van aard, ze zijn etnisch gemaakt. 

Marokkaansere Marokkaantjes zijn minder agressief; Ellen de Bruin, NRC Handelsblad 2 februari 2008 

Die lastige Marokkanen zijn wel ónze jongens; Leo Lucassen, Trouw 23 september 2008 

Altijd weer die Marokkanen; Margreet Fogteloo, De Groene Amsterdammer, Hoofdcommentaar, 3 oktober 2008 

Nog één keer: het zijn geen Marokkanen; Jan Kuitenbrouwer, NRC Handelsblad, 20 november 2008 

Er is niets islamitisch aan het probleem

Deze jongens noemen zich moslim, maar zien zelden een moskee van binnen. Zouden ze echt vijf maal per dag bidden? Van de islam weten ze nauwelijks iets af; de Qur'an, Arabisch, verstaan ze niet, kennen ze niet, kunnen ze niet uitleggen. Ze roken en drinken, ook in de Ramadan. De islam predikt behoorlijk strenge normen en regels. Ze kennen ze nauwelijks en houden zich er in elk geval niet aan. Imams en moskeeën staan machteloos als ze er niet naar toe gaan. Veel imams spreken slecht of nauwelijks Nederlands; ze zijn opgeleid om te bidden en te preken. Het zijn theologen, geen hulpverleners. 

De cultuur is die van de Nederlandse straat, niet die van Marokko

Relatief grote gezinnen in kleine huizen. Thuis zijn de vrouwen de baas, al lijkt het of de mannen er overheersen. De mannen en jongens zijn er niet eens welkom: die gaan de straat op. Nederlands-Marokkaanse jongens hebben geen eigen kamer met computer en zo meer, ze slapen met vier op een kamer, ze hebben de straat. 

’Marokkaans tuig’ te goed geïntegreerd; Cees van der Laan, Trouw 14 juni 2007 

'De straat is van ons'; Ludette el Barkany, Trouw 20 september 2008 

De cultuur daar komt niet uit Marokko. Eerder uit New York, met elementen van Curaçao en de Europese randsteden met veel kleine flats en weinig voorzieningen en vertier. 

Ook in Marokko leeft men veel op straat, maar daar is het warm en zijn er veel mensen die sociale controle uitoefenen. Men kent er elkaar. Op Nederlandse straat is het koud, er zijn nauwelijks volwassenen. Men is er niet als persoon, met speelt er een rol. Men is er meer groep dan individu. Men is meer met elkaar bezig, in een eigen taal, dan met de wereld er omheen. De normen zijn eer, status, durf, blits, zich afzetten, uitdagen, grenzen overschrijden, respect eisen in plaats van geven. 

Er is een verschil met de Turkse cultuur: daar zijn de familiebanden veel hechter, is er veel meer binding en verenigingsleven en is er meer sociale controle. De Marokkaanse Nederlanders vormen geen gemeenschap, eerde een hoop los zand. 

Het is een macho cultuur

Deze floreert in het Caribische gebied en in Zuid Amerika. Het is de cultuur van de hanige man die op chicks jaagt, die een hoge status in de groep wil bereiken. Wel, hoe verkrijg je status in deze groepen? Door een blitse brommer en veel bling bling, dus geld. Maar vooral door het gezag (of homo's of Joden - het eerste uit motieven van 'mannelijkheid', niet van religie) uit te dagen, door erg veel te durven, en vooral door in de gevangenis gezeten te hebben. Dan begin je mee te tellen. Het is de straatcultuur die de jongens zo opvoedt en die zo zichzelf in stand houdt. Hier is niets Marokkaans aan, niets islamitisch, het is puur westers. 

Verwend en verwaarloosd

"Prinsjes", ja, in een opzicht wel, namelijk flink verwend. Maar in een ander opzicht verwaarloosd, namelijk qua opvoeding. Ze hebben onvoldoende geleerd zich in te houden, zich te beheersen, zich aan grenzen te houden, behoeftebevrediging uit te stellen, zich in te leven in de ander. De combinatie met verwenning, materieel en qua aandacht en 'je zin krijgen' werkt desastreus uit. Er verschijnen, diagnostisch gezien, asociale persoonlijkheden. Intussen staan de ouders machteloos. 

Geen begrip voor de Marokkaanse boefjes; Rob Pietersen, Trouw, 7 april 2007 - over Fleur Jurgens: Het Marokkanendrama. Meulenhoff, Amsterdam.

Marokkaanse prinsjes met groot ego en kort lontje; Sheila Kamerman, NRC handelsblad, 5 april 2007

Positie in de samenleving

Hasan mag dan in zijn buurt erg hoog aangeschreven staan bij zijn leeftijdsgenoten, maatschappelijk staat hij onderaan. Er zijn veel schoolverlaters en er is nauwelijks perspectief op aansprekend werk en verdiensten. En als groep staan 'de Marokkanen', met 'de Antillianen', ook onderaan de samenleving, zo niet: er buiten. Doen ze dit zelf door 'niet mee te doen'? Deel wel, ja. Doet de samenleving dit? Een deel ervan wel, ja. 

De media

Zolang de media blijven berichten over "Marokkaanse jongeren" of "Marokkanen" treft de hele groep blaam waar er maar een deel ervan de fout in gaat. In Gouda ging het om vijftien jonge jongens uit vijf gezinnen. Met name De Telegraaf spreekt voortdurend over "Marokkaans tuig" en noemt hun daden consequent "terreur". Hun daden zijn lastig, maar vaak niet illegaal, laat staan "terreur". Dat is echt iets heel anders. 

Aanduidingen als "Nederlands-Marokkaanse jongens" zou al realistischer en beter zijn. (Jan Kuitenbrouwer, NRC Handelsblad, 20 november 2008)

Een vermelding van de waarheid zou de media ook wel sieren. Wie 'de zaak Gouda' heeft gevolgd, komt er na een aantal berichten achter dat het daar helemaal niet specifiek om 'Marokkaanse jongeren' ging. Dat waren er maar een paar. De 'Nederlandse jongeren' waren net zo lastig en bedreigend voor de buschauffeurs en anderen, volgens de politie "snuivende, spuitende en zuipende autochtone boerenjongens" (Ephimenco in NRC 16 oktober 2008). Maar dat lazen we niet in de krant, althans aanvankelijk niet. 

De politiek

De Tweede Kamer sprong er bovenop. Er was een agent en een burgemeester nodig om de zaak tot de ware proporties terug te brengen en de Kamer tot de orde te roepen. Kennelijk wilden ook kamerleden scoren, maar daarvoor zijn ze niet gekozen. Ze zijn gekozen om goede wetten te maken (of de slechte af te schaffen), om de regering te controleren, om beleid te maken - goed doordacht en grondig besproken beleid, niet om te moord en brand te schreeuwen en op 'een landelijk dagblad' van die ochtend te reageren. 

De VVD ging hier et ver mee met de PVV van Wilders, die de incidenten geheel uit hun aard en context haalde en volledig schoof op "de moslim-kolonisten"en "de straatterroristen", uiteraard alleen die van Marokkaanse herkomst. De 'oplossingen' waren absurd: 

'het land uitzetten' - dit kan helemaal niet,

'ingrijpen achter de voordeur' en 'internaten' - dat kan een burgemeester helemaal niet, en 

'het leger uit Afghanistan weghalen en hier inzetten' - te absurd voor woorden ... 

... en te weinig weerwoord, alleen van D66 en van GroenLinks. Wilders is niet geïnteresseerd in een oplossing, alleen in het werven van stemmen van ontevreden kiezers.  Hij stigmatiseert, waardoor hij het probleem oproept en vergroot, niet oplost (Leo Lucassen en Çilay Özdemir, Trouw 23 september 2008). 

Wat te doen?

Integratie en ontwikkeling begint met scholing
Hier moet enorm in geïnvesteerd worden: kleinere klassen, leraren die meetellen en die iets te zeggen hebben, die creatief kunnen zijn, die als persoon contact kunnen leggen. 
 

Niets integreert beter dan werk. 
Ook hier moet flink in geïnvesteerd worden. De jongens moeten het druk hebben en 's avonds moe thuis komen - en zich nodig en belangrijk kunnen vinden. 
In Gouda bestaan al meerdere leer-werkprojecten, geleid door ploegbazen uit het bedrijfsleven en gewone ondernemers, bijvoorbeeld een autowasbedrijf dat hiervoor speciaal is opgezet. De jongens krijgen een gewoon markt-conform salaris en ze leren er een hoop. 
 

Voor zeer actieve jongens is verveling in de vrije tijd fnuikend. 
Investeer in sport, lichamelijke activiteit, buurthuizen, jeugdwerkers, spel,  muziek, ontspanning. 
 

Opvoedingsondersteuning pakt het probleem bij de wortel aan: de verwenning en verwaarlozing. Stel coaches aan die het hele gezin begeleiden. Kernfiguren zijn de moeders. 
 

Waar nodig: hulpverlening. 
In Nederlands-Marokkaanse kringen komen meer psychosen, neurosen, stress, depressies, obsessies, verslavingen en zo meer voor dan in de bevolking als geheel. 
 

De Marokkaanse gemeenschap bestaat volgens kenners helemaal niet, maar er zijn nog altijd wel volwassen Marokkaanse Nederlanders die iets kunnen doen. 

In het groot hadden we onlangs twee oproepen van mensen uit die kringen: 

van het Samenwerkingsverband Marokkanen in Nederland (avondklok, huiswerkplicht en -hulp - Jouke Schaafsma in De Telegraaf 12 november 2008) en 

van presentator Prem Radhakishun en vele anderen in een (vrijwel onleesbaar afgedrukte) Open Brief in De Pers van 20 november 2008. 

In het klein zijn er nog altijd groepen 'Marokkaanse vaders' die de jongens, deels hun zonen, aanspreken, en in toenemende mate ook 'Marokkaanse moeders'  die in actie komen door de kinderen aan te spreken - en bijvoorbeeld kookles geven.

Leg contact. 
Straatcoaches, leerkrachten, sportcoaches, buren en buurtgenoten, buurtagenten, leg contact van persoon tot persoon, niet alleen functioneel. Spreek de jongens als persoon aan, niet als 'jullie ....'. Spreek ook de ouders aan en help ze hun verantwoordelijkheid waar te maken. 

Opvoeden is meer dan straffen, leert Mohamed; Tom Kreling, NRC Handelsblad 12 december 2007 

Straatjochies op kookcursus; Rob Pietersen, Trouw 18 juli 2008

Praten met moeders over lastige Marokkaantjes; Marthe van Noorda, Trouw 6 oktober 2008

'Ik spreek ze aan en ze houden van me'; Perdiep Ramesar, Trouw 17 oktober 2008

'Spreek elkaar aan op gedrag'; Moeders Amsterdamse wijk Slotervaart nemen heft in eigen handen; Seada Nourhussen, Trouw 29 oktober 2007

 

Wees model en coach.
Mogen we een beroep doen op de geslaagde Nederlands-Marokkaanse jongemannen? Die op het MBO of HBO zitten, die werk hebben of ondernemer zijn? Jullie zijn de modellen die de jongens nodig hebben. Jullie verstaan hun taal en kennen hun cultuur van binnenuit. Start samen een project op waarin een-op-een gecoacht kan worden. 
 

Laat u niet misleiden door schreeuwende koppen in De Telegraaf. Er is meer en beter onder de zon. Verdiep dus uw kennis en ga naar de pagina

Bonnen en Lees meer