Het begrip vrijheid ...... in filosofie, wetenschap en spiritualiteitWeblog Tegenwicht # 180 BegrippenHierboven is nogal wat gezegd: vrijheid, democratie, waarden, normen, idealen, vertrouwen ... Ja, nogal abstracte begrippen dus. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je kunt ze niet zien, niet meten, hooguit voorzichtig peilen of inschatten, zoals je dat bij wetten, regels, stemverhoudingen en gedrag wel kunt. Beide 'werelden', de fysische en de metafysische, hebben elk hun eigen waarde en recht van bestaan. Ze kunnen heel goed naast elkaar bestaan, want overlap in opvattingen en werkwijzen is er niet of nauwelijks. Buve noemt dit, door zijn gehele boek heen, de theorie van de dubbele waarheid, de veritas duplex. Volgens hem is er helemaal geen overlap maar zelfs strijdigheid qua type waarheid, maar zijn beide realistisch en belangrijk.
Ze doen er dus goed aan elkaar te accepteren, desnoods te tolereren, liever te respecteren als legitiem. Zijn boek is hiervoor een pleidooi. Dit is nodig - en niet alleen in het Vaticaan - omdat het respect voor de metafysische werkelijkheid, waarheid en methode in de huidige wetenschap vrijwel geheel zoek is: het positivisme overheerst er. Het positivismeHet positivisme is de naam van de wetenschapsopvatting die zegt dat je uitsluitend af moet gaan op wat je kunt waarnemen en meten, fysiek kunt ervaren, dus van de empirie, het fysische empirisme: "meten is weten". Deze visie reduceert de werkelijkheid en de waarheid tot het waarneembare; wordt dus reductionistisch genoemd. De metafysische werkelijkheidsopvatting stamt van Plato, die naar het wezen der verschijnselen zocht. De fysische opvatting stam van Aristoteles. Deze was bioloog met een grote verzameling op biologisch gebied. Daarmee is Aristoteles de vader van de empirische wetenschap. Deze heeft de mensheid veel goeds gebracht. De hele natuurwetenschap en de techniek steunt erop, en op de techniek steunt onze huidige welvaart. Er is echter meer onder de zon, zoals iets als welzijn, geluk, liefde, maar ook onvrede en haat, moeilijker te zien en te meten; wat je kunt zien en meten zijn de vormen en uitingen ervan, niet die verschijnselen zelf. Je kunt er wel over spreken en in dat gesprek kan er consensus over ontstaan over het werkelijkheids- en waarheidsgehalte ervan. Misschien (nog) niet altijd als feit, dan toch wel als ideaal, richtlijn, richting van zoeken ernaar; misschien wel nooit helemaal bereikbaar maar daarom toch wel zinvol en het beschouwen en bespreken waard: de ware vrijheid, de echte democratie, recht en rechtvaardigheid, liefde, geluk. Het positivisme beperkt zich tot het zichtbare en meetbare. Dit is van groot nut voor de natuurwetenschap, maar bij de menswetenschap, bij de geesteswetenschappen in het algemeen, ontstaat er een probleem. Cruciaal in de positivistische werkelijkheidsopvatting is de noodzakelijke keten tussen oorzaak en gevolg. Aristoteles denkt op die manier, volgt de weg terug van gevolg naar oorzaak en zo alsmaar verder terug, tot hij dan wel uit moet komen bij 'de oorzaak van alle oorzaken, die zelf geen oorzaak heeft': het goddelijke, desgewenst: de Schepper. Gedrag en handelenBeperken we ons tot de menswetenschappen, dan zien we daar de nu overheersende onderliggende opvatting dat de mens gedrag vertoont dat veroorzaakt is door factoren, krachten en prikkels ofwel stimuli. Dit proces wordt dan gezien als een mechanisme, automatisme. Het is te beïnvloeden door interventies met het karakter en de naam van technieken. De gehele psychologie en een goed deel van de psychiatrie - vooral de neuropsychiatrie en -psychologie - alsook de (ortho)pedagogiek volgt nu deze lijn van denken. Men spreekt niet meer "psychologie" maar van "gedragswetenschappen". Bij de rechter treedt dan de "gedragswetenschapper" op die het gedrag van de verdachte moet verklaren vanuit oorzaken. Bij het recht gaat het echter niet om het inhoudelijke verhaal van die oorzaken van gedrag, maar om de mate waarin de verdachte toerekeningsvatbaar is voor zijn gedrag, anders gezegd de mate waarin deze mens verantwoordelijk is voor zijn doen en laten. Dus voor de mate waarin het gedrag van de verdachte geen mechanisme of automatisme was maar een vrije keuze, dus geen gedrag maar handelwijze, handelen annex de verantwoordelijkheid daarvoor. De 'gedragswetenschapper' functioneert dus eigenlijk als een 'gedrags- en/of handelingswetenschapper'. Het "en/of" geeft aan dat er overlap is tussen beide interpretaties van het menselijke doen en laten. Een daad of het nalaten daarvan kan puur gedrag zijn, kan puur handelen zijn, en/of kan aspecten van beide in zich dragen - juister gezegd: op beide wijzen geïnterpreteerd worden. 'Hoe is het doen en laten van de verdachte het beste te interpreteren?' Dit is nu juist de vraag van de rechter aan de deskundige.
Cruciaal voor het hele recht is dat de mens vrij, dus verantwoordelijk kan zijn en dit meestal ook is, dus dat de mens in essentie vrij kan zijn en dit ook meestal is. Alleen in uitzonderlijke gevallen is de mens dit verminderd of niet. Het recht spreekt dan van "een gebrek of stoornis des geestes" die hem/haar onvrij maakt, hetgeen zo mogelijk dan verholpen moet worden. Dit is de basis van ons tbs-stelsel. Toch wordt de rasechte positivist hier benauwd, want met het uitgangspunt - axioma - dat de mens gedrag vertoont dat veroorzaakt is door factoren, krachten en prikkels, zegt men dat de mens niet vrij is maar gedetermineerd, nu niet door een almachtige God maar door de menselijke genen, het brein en/of de maatschappelijke factoren, krachten die 'aanzetten tot'. Zo schrijft Swab zijn boek vol met voorbeelden van gedrag dat hij ziet als aangeboren. Maar met Swab zal de rasechte positivist ook zenuwachtig worden als hij een spiegel voor zich zet. 'Ja ja,' schrijft hij dan, 'het gedrag van de precieze autist, dat is aangeboren hoor; het lag al vóór de geboorte vast in zijn brein."
Toch beschouwt de schrijver het feit dat hij nu dit artikel schrijft niet als aangeboren en al vastliggend in het brein, dus niet als gedrag, veroorzaakt door factoren, maar als handelen, creatief en vrij als dit kan zijn. In de orthopedagogiek - en vergelijkenderwijs ook in de psychologie, de psychiatrie, bij diagnostiek en therapie - hebben we te maken met (a) de orthopedagoog, (b) de ouders of verzorgers en (c) het kind. Het kind wordt nu vaak gezien als een zich gedragend wezen (op grond van factoren enz.). De ouders kunnen ook gezien worden als zich gedragende wezens, maar ook als handelende wezens. Geen orthopedagoog zal zichzelf echter ook zien als een zich gedragend wezen; nee, hij/zij is een handelend wezen... Ook als zij in een recente ingezonden brief in de NRC 28 april 2015 als orthopedagoog spreekt van "pedagogische technieken" die "het gedrag ... kunnen ombuigen".
Ook al lukt dit het kind nu nog niet - of misschien wel nooit - toch is dit de weg ..." Ook als het beoogde of gezochte handelen van het kind nu niet fysiek waarneembaar, dus niet meetbaar, dit 'onzichtbare' heeft toch werkelijkheidswaarde als richtsnoer voor het handelen en intrinsieke waarde voor de verhouding tussen ouder/verzorger en het kind. Een orthopedagoog die tegen de ouders impliciet of expliciet zegt 'Meneer en mevrouw, dit is alleen maar aangeboren/aangeleerd gedrag dat mechanisch verloopt', die vervreemdt ouders en kind van elkaar. De ouders zullen zich altijd blijven afvragen 'wat wil mijn kind toch (zeggen) met dit lastige gedrag?', dus het gedrag nooit als automatisme zien. Ouders zullen zich onvrij en ongemakkelijk gaan voelen, vervreemd van de innerlijke band met hun kind; als zij de genoemde "pedagogische technieken" op hun kind gaan toepassen, zal dit kind zich op zijn/haar beurt onvrij, ongemakkelijk en vervreemd gaan voelen.
Het bovenstaande, over 'gedrag en handelen', is slechts één voorbeeld van het positivisme. Er zijn er veel meer, zoals in de forensische psychiatrie, waar men ook uitgaat van de gedragsvisie. Gevoelens worden gezien als 'cognitie', cognitie als 'gedrag'. De mens gereduceerd tot 'gedrag'. Dit terwijl, vreemd genoeg, de opdracht toch is de patiënt of cliënt van het domein van het automatische gedrag - dus niet verantwoordelijk, dus niet vrij - te voeren naar het domein van het handelen - dus wel verantwoordelijk, dus innerlijk vrij, dus kan de patiënt dan ook vrij komen uit de kliniek. "Vrijheid, democratie, waarden, normen, idealen, vertrouwen ... ", niet direct fysisch waarneembaar, niet direct meetbaar, misschien wel (nog) afwezig, misschien ook nooit helemaal bereikbaar, verre van positivistisch dus als begrippen, eerder metafysisch - toch constituerend en onmisbaar voor onze gehele samenleving, die toch wel enigszins vrij is, wat we op 5 mei vieren en wat we graag willen handhaven.
Over "innerlijk", "innerlijke band" en "ziel" gesproken ... Vrijheid, spiritueel bezien
Een andere manier om naar de (mate van) vrijheid te kijken en te streven is om niet naar de maatschappelijke kant te kijken maar naar de innerlijke kant ervan. Pas als de mens innerlijk vrij is, is hij echt vrij. De consument met al zijn keuzevrijheid is daarmee nog niet vrij. Deze mens kan 'gevangen zitten'
De mens zit al 'gevangen' in de drie voor ons waarneembare dimensies van ruimte en tijd. We hebben nu al moeite met Einstein's begrip 'de ruimtetijd'. De 'vlakmens' ziet de ruimte niet, de drie-dimensionale mens heeft moeite om de 'hogere', de geestelijke dimensie te zien, die toch al in hem aanwezig is, maar die vaak nog niet of onvoldoende ontsloten is - of die vergeten is, zoals de gnostiek zegt. In de gnostiek was de mens een geest, verbonden met het goddelijke. De mens wilde daar vrij van komen, incarneerde dus in een aards lichaam en vergat zijn God, die nog slechts als een vonkje in hem leefde. Zo werd de mens juist onvrij. Hij moet de weg weer terug zien te vinden en ontdekken dat het goddelijke niet gelijk is aan wetten en verboden, maar aan liefde. Werkelijke vrijheid is innerlijke vrijheid. Deze bereik je door eerlijk, zuiver en aandachtig waar te nemen zonder te oordelen, aldus het boeddhisme. Ook door vrij te komen van je begeerten naar en je gehechtheden aan materie en zelfs die aan mensen. Geniet rustig van momenten van samenzijn, maar zie de ander niet als je bezit. Heb en herdenk rustig je verleden, maar maak je er wel van los. Kijk rustig naar de toekomst maar maak je er niet al te druk om: leef in het nu.
"Absolute en onvoorwaardelijke vrijheid" - dat is nogal wat. Ja, misschien als ideaal, niet als feit. Veel verder dan relatieve vrijheid komen we hier en nu niet, gezien de genoemde beperkingen van milieu, maatschappij en zo meer. Die werkelijke vrijheid ligt dan ook niet om ons heen, maar in ons innerlijk, althans als mogelijkheid. De weg erheen is toch een pad: het spirituele. Dit zeggen ook het boeddhisme en aanverwante stromingen:
We lezen daarin veel, waaronder geweldloosheid, de waarheid spreken, terughoudendheid in seksualiteit, geen rijkdommen verzamelen, tevredenheid, zelf-studie, devotie, zelfbeheersing - en nog meer; dit zijn dan nog maar de eerste stappen op dit pad. Over vrijheid spreekt ook Paramahansa Yogananda in zijn vuistdikke commentaar op de Bhaghavat Gita - dat dunne kleine boekje:
Kijken we om ons heen, dan zien we de huidige realiteit, die verre is van dat ideaal van absolute en onvoorwaardelijke vrijheid, iets waar we ongewild en goeddeels ook onbewust als moderne westerse consumenten aan meewerken:
Mooie slotwoorden voor 5 mei 2015 - en de dagen en jaren daarna. |