De Islamitische StaatDeel 1: Geschiedenis en achtergrondDe Europese wortels (besproken) en de theologie (bestreden)Tegenwicht Opiniestuk # 64 - april 2015 (1) al-dawlah al-islamiyah = De Islamitische Staat → (2) al-qur'an al-karim = de Heilige (Edele) Koran → |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inleiding 2. Het kalifaat 3. Oost tegen West 4. De theologie 5. Vragen InleidingOm dit moderne en zeer actuele verschijnsel te duiden moeten wij de
geschiedenis induiken: Het oorspronkelijke kalifaat, de geschiedenis
ervan; het Ottomaanse Rijk, de val en het gevolg daarvan. 1. Honderd jaar geledenOm dit moderne en zeer actuele verschijnsel te duiden moeten wij de geschiedenis induiken. Tot 1913 was het Osmaanse Rijk groot en sterk, in feite ook heel multicultureel en multireligieus, totdat in 1908 en 1913 daarin opstanden uitbraken. De positie van de sultan verzwakte toen door de komst van iets als een parlement. Daarna kwam er het nationalisme op. Lang hield dit rijk daarna niet meer stand. In de Eerste Wereldoorlog koos het 'de verkeerde kant', namelijk tegen de Entente van Engeland, Frankrijk en Rusland, waartegen het kalifaat een Heilige Oorlog (Jihad) uitriep, dus niets ontziend, tegen christelijke Grieken en Armeniërs ... waarna het in 1924 na zeshonderd jaar ineenstortte: het kalifaat werd afgeschaft. a. Linialen op de wereldkaart gelegdIn een toen nog geheim overleg hebben Engeland en Frankrijk nog tijdens de oorlog op een boot in de Middellandse Zee 'de buit verdeeld' door met een liniaal willekeurige lijnen op de wereldkaart te trekken. Zo creëerden zij, nog ver voordat dit in het verdrag van Versailles/Lausanne werd vastgelegd, kunstmatige staten, in feite mandaatgebieden, met kunstmatige grenzen. Deze liepen dwars door de toen natuurlijke regio's, volken en religies, die in het Osmaanse Rijk min of meer hun eigen zaken regelden. Het waren goeddeels nomadische volken die gewend waren hun eigen leven te leiden in relatieve afzondering in de woestijnrijke gebieden van het Midden Oosten. In deze nieuwe staten werden westers gezinde heersers aangesteld - zeg maar: dictators. Zo kwam bijvoorbeeld in Irak prins, later koning, Feisal aan de macht. Irak was toen al behept met met opstanden en conflicten tussen sunnieten en sji'ieten. Onderdrukking was het antwoord op de opstanden. In Irak werden sunnitische notabelen die de koning steunden aangesteld. In ruil voor hun loyaliteit kregen zij grondgebied toegewezen. In het land van stammen en nomaden, elk met hun eigen gebieden, werden zij zo de grootgrondbezitters - en de generaals. b. Koerden en JodenHet gebied van de Koerden werd zo over vier staten verdeeld: een tijdbom die nu nog tikt. Het opkomende zionisme deed Joden verhuizen naar het toenmalige Palestina, waar de Arabieren maar een stukje moesten opschuiven, zo niet verdreven, voor 'de Joodse grond' die door Joden moest worden bewerkt: de volgende tijdbom die al vaak ontploft is. c. Van socialisme naar islamismeDe genoemde dictators, Nasser, Sadat, Hussein, Feisal en anderen, waren aanvankelijk socialistisch georiënteerd. Deze vorm van socialisme mislukte echter; het schoot geen wortel in de culturen van het Midden Oosten. Deze vorm van socialisme maakte gaandeweg plaats voor kapitalisme, gevolgd door islamisme. In 1979 verdreef Khomeiny en de zijnen de Sjah en werd Iran een islamitische staat, in dit geval een si'ietische, al snel 'dus' in oorlog met het sunnitische Irak. d. Sunnieten en sji'ietenIrak was intussen 'met het zwaard' gedemocratiseerd na de inval in 2003 door de VS en een coalitie. Dus kwamen er verkiezingen - hoera, democratie! Waren daar voordien de sunnieten de baas en de sji'ieten 'dus' onderdrukt, nu wonnen de sji'ieten de verkiezingen en werden, door de regering van Maliki, 'dus' de sunnieten onderdrukt. Dit zette kwaad bloed. Dit is een van de wortels van de Islamitische Staat geworden: veel sunnitische stammen steunden wraaklustig de IS. Het Iraakse leger bestond nu vooral uit sji'ieten. Een sji'iet echter geeft zijn leven niet om sunnieten te redden: het leger trok zijn uniform uit, liet zijn wapens - afkomstig uit de VS - liggen en vluchtte. De IS had vrij spel. e. FundamentalismeOpstanden kun je onderdrukken, maar moskeeën kun je niet sluiten. Daar broeide het en daar groeiden de Moslim Broeders langzaam naar het fundamentalisme toe, de politiek terzijde latend. Toen zij politiek, via de stembus macht gingen verwerven in Egypte, waren zij even aan de macht, bleek hun eenzijdige fundamentalistische visie en praktijk - en werden zij weer stevig onderdrukt. Niet minder groeide Saoedi-Arabië die kant op, daar naar het sunnitische wahabisme. Vervelend, natuurlijk, die dictatuur, maar daar zit wel de olie. Dit was en bleef de toegangspoort naar het Westen. Het Westen zou zich niet bemoeien met de interne zaken van het land - lees: het sloot de ogen voor de mate van onderdrukking in dit land. Saoedi-Arabië is sunnitisch. Sji'ietische heiligdommen werden er verwoest. Nu ging niet de staat, maar wel rijke individuen - daar zijn er veel van in dit olierijke land - de opstandige sunnieten in Irak steunen met 'beschermgeld'. Maar ook de sji'ieten kennen hun verlangen naar, en zelfs de stichting van, 'de zuivere staat in de traditie van de Profeet', namelijk de Islamitische Republiek Iran, opgericht op 1 april 1979 door ayatollah Khomeini. Voor alle fundamentalistische moslims is de niet-islamitische staat onrechtmatig en mag men die dus aanvallen, ondanks welk werelds verdrag dan ook. Het is juist
Op de Dag van
het Oordeel zullen zij zich moeten verantwoorden ter zake van deze
heilige plicht. Zo werden de Yezidi's, anders-gelovig, gezien als
ongelovige heidenen, dus vermoord of minstens tot slaaf gemaakt.
Dat de christenen iets milder werden behandeld vindt zijn oorsprong in
het feit dat deze in de Qur'an, evenals de joden overigens, als "de
mensen van het [beter: met een] [Heilig] Boek" worden aangeduid en
dat voor hen 'dus' mildere regels gelden.
Intussen was het oorspronkelijke politieke conflict in de regio veranderd in een religieus conflict, vooral door die eeuwenlange en blijkbaar onoplosbare controverse tussen sunnieten en sji'ieten. f. SyriëOok in Syrië begon het conflict als een politieke botsing tussen de onderdrukte meerderheid en de streng heersende minderheid van het regiem Assad. De oppositie begon als binnenlands verzet. Dit verzet kreeg 'hulp' van vele buitenlandse strijders, goed getraind en zwaar bewapend, die echter geen democratische idealen koesterden maar islamistische idealen: een islamitische staat, een kalifaat. Zo werd het een religieus conflict. Uiteindelijk vochten vooral de verschillende oppositiegroepen met elkaar, ook de islamitisch gezinde groepen. De winnaar was ISIS, later IS. g. De Islamitische StaatDe strijders van ISIS, later IS, konden zonder moeite de grens naar Irak oversteken. Dit was nu zo'n ooit met een liniaal getrokken kunstmatige grens, dwars door de volken, stammen en religies heen. Daar, over de grens in Irak, troffen ze de wraakzuchtige sunnitische stammen aan die met de IS eindelijk hun sji'ietische aartsvijanden konden bevechten. Dit konden zij nog bekwaam doen ook omdat na de inval
van de VS cs de toenmalige Baath-partij - in feite seculier maar pro
forma sunnitisch - en het leger waren ontbonden, waardoor er heel
wat werkloze soldaten en officieren rondliepen in de sunnitische
stammen. Mosul werd veroverd en noordwest Irak veranderde in de
Islamitische Staat, Dawlah Is(h)lamiyyah, afgekort tot Da'ish. Daar
trad al snel de zelfbenoemde kalief op, hoofd van het kalifaat.
De derde bevolkingsgroep in Irak, Syrië, tevens Turkije en Iran, zijn de Koerden. Deze bezaten al een vrij vergaande vorm van autonomie in Irak. De Koerden waren, aanvankelijk, wel in staat de IS-strijders tegen te houden met hun goed gemotiveerde, gedisciplineerde en getrainde strijders, de Pergamesj ('zij die de dood onder ogen zien'). Deze waren echter zwak bewapend, heel wat minder dan de IS-strijders die inmiddels de wapens van het gevluchte Iraakse leger hadden opgeraapt. Toen het IS-leger een hele bevolkingsgroep, de Yehidi's, op een berg bijeengedreven hadden zonder enige uitweg, greep de internationale politiek in. Onder leiding van de VS ontstond al snel een grote coalitie die de Yehidi's wist te bevrijden en die de opmars van de IS althans konden belemmeren. Intussen er er dus het kalifaat. Voor het kalifaat moeten we andermaal een duik in de geschiedenis maken. 2. Het kalifaata. Ibn Khaldûn
Bij de islamitische Arabieren liep dit echter anders. Deze wisten in korte tijd een enorm groot rijk te veroveren. Ibn Khaldûn, de 'vader der geschiedkunde', kon dit niet verklaren uit hun militaire overmacht, want die was er niet. Moderne historici verklaren het succes uit de zwakte van de toen omliggende staten. Ibn Khaldûn verklaart het anders: het was de wil van God, zo gelooft hij dus. Daarom vervolgt Ibn Khaldûn het citaat hierboven met:
De mens, zo vervolgt Ibn Khaldûn, hier kort samengevat, is immers niet alleen geschapen voor het wereldlijke bestaan, maar ook voor het hiernamaals, dus voor de godsdienst, voor het Pad van God. De religieuze wetten leiden de mens op dit Pad. Dit geldt ook voor de politieke macht, die zodoende op het pad der godsdienst wordt geleid. Wat afwijkt van die religieuze wet, is afkeurenswaardig omdat die inzichten het goddelijke licht ontberen. De (hoogste) Wetgever weet immers het beste wat goed is voor de mensen.
Wie moeten dit doen, deze wetten stellen? Eerst waren dat de profeten. Na Mohammad, die geldt als de laatste profeet ("het zegel der profeten"), is het de taak van hun plaatsvervangers geworden: de kaliefen. Kalief betekent plaatsvervanger - van de profeet, deze van God zelf. Deze, de kalief, toen ook wel de imam genoemd, bestuurt het kalifaat, ook wel imamaat genoemd. Het benoemen van een kalief of imam is een verplichting op grond van de religieuze wetten, waarover de Arabieren het toen allemaal eens waren. Ibn Khaldûn kijkt hier ook naar met de graad van afstandelijkheid en objectiviteit van de historicus. Hij is het dan met de filosofen eens, die zeggen dat de mens ook zonder religieuze wetten vreedzaam in een staat kan leven. Mensen kunnen zich immers laten leiden door de ratio en uit zichzelf zo verstandig zijn om onenigheid en strijd te vermijden en om verstandige leiders te kiezen. Dit ziet hij ook in de volken om de Arabieren heen. Het is de religieuze wet die verder gaat en die ook naar het hiernamaals kijkt, wat natuurlijk beter is. Over die wet moet men het eens zijn, en dit waren de islamitische Arabieren dus. Hun geloof roept hen hier ook toe op, om onenigheid, fitna, te vermijden - en zich dus eendrachtig achter het gezag van de kalief op te stellen. Deze is immers de plaatsvervanger van de plaatsvervanger van God - en "Allah zal het wel beter weten", zo luidt een islamitische spreuk. b. Jihad, begeerten, solidariteit en machtWe volgen Ibn Khaldûn hier samenvattend verder.
c. Van kalief via sultan naar koningZo heeft de geschiedenis zijn loop. De functie van Sultan treedt op. Deze behartigt de meer aardse zaken onder de hoogste leiding van de Kalief of Imam. Dit zien we nu nog in Iran, waar zelfs de president onderworpen is aan het gezag van De Opperste Leider, een hoge ayatollah, een geestelijke. De geschiedenis gaat verder. De Arabieren werden rijk. Ze gingen zich vestigen in steden met alle welvaart van dien. De sobere, zelfs ascetische nomadische rurale cultuur veranderde in een meer luxe stedelijke cultuur. Daar woonden de koningen met hun hofhouding. Als een stad veroverd werd, werd ook de koning en zijn hof onderworpen. Zo kwamen er ook koningen in de Arabische cultuur en staatsinrichting. Een beetje volk moet toch een koning en een hof hebben, dus waarom wij niet? De eerste koningen streefden naar waarheid, godsdienstigheid, recht en welzijn van het volk. Vanaf hun opvolgers, de Umayyaden, gebruikten ze echter hun macht voor hun eigen belangen en voor wereldse doeleinden. Deze werden 'dus' bestreden en opgevolgd door de Abbasieden, die hun macht weer goed gebruikten in dienst van waarheid, recht en welzijn. Hun nakomelingen echter vervielen weer tot
Na Hârûn al-Rashîd ging het mis.
Ibn Khaldûn geeft geen jaartallen. We kunnen er volgens de latere historici de tijd van Hârûn al-Rashîd bij invullen: deze leefde van 786 tot 809. Het is dit kalifaat van de Islamitische Staat in ere wil herstellen, zij het in een nog strengere vorm dan hierboven over het klassieke kalifaat beschreven is. d. Vroom ... en zeer wereldsZo vroom als Ibn Khaldûn beschrijft of wenst, was dit kalifaat nu ook weer niet. We verlaten Ibn Khandûn nu dan ook. Al snel raakte de eenheid zoek en ontstond er de eeuwenlange strijd tussen sunnieten en sji'ieten. Zo ontstond er in de tiende eeuw ook een sji'ietisch tegen-kalifaat onder leiding van de Abbasieden in Noord Afrika, tegen dat van de Omajjaden in Damascus. Intussen woonden in beide kalifaten al lang niet alleen maar Arabieren, maar evengoed Grieken, Perzen, Kopten en Armenen, later ook Spanjaarden - en grote groepen Joden. Ja, je zult een Griek zijn en niet discussiëren ... en niet je 'klassieken' voordragen ... Zo ontstond er een kosmopolitische cultuur aan de hoven, waar niet alleen de Griekse en Perzische klassieken vertaald en gereciteerd werden, maar ook de Indiase wiskunde werd beoefend. Een tijd van grootse kunst en cultuur, die al snel botste met de oorspronkelijke Arabische woestijncultuur uit de tijd van Mohammad en diens latere aanhangers, de geestelijken. Toch accepteerden of tolereerden de geestelijken het sultanaat. De islam kent immers geen centraal gezag, geen kerk met een paus en bisschoppen - behalve nu dan in Iran. Het sultanaat voorzag hier in elk geval wel formeel in - en betaalde bovendien de imams. Wijn deed zijn intrede aan het hof, drinkgelagen zelfs, en niet minder de dichtkunst waarin gaarne ook de schoonheid van jongens bezongen werd. Zo'n dichter was bijvoorbeeld Abu Nuwas, 814, aan het hof van kalief Hârûn al-Rashîd. Al dit wereldse gedoe leidde wel de aandacht af van het verstandig besturen van het kalifaat en het riep ook de weerstand van de orthodoxen op. Op termijn wonnen deze groepen en werd de kalief vooral een werelds heerser en slechts nog in naam het hoofd van de islamitische gemeenschap. Het Abbasieden-rijk begon uiteen te vallen. Hun kalifaat in Bagdad verdween in 1258. Lokale sultans namen de macht over. De Abbasieden heersten op de duur alleen nog in Egypte, tot dit land door de Ottomanen veroverd werd in 1517. Het Ottomaanse Rijk was alleen nog in naam islamitisch, al noemden de sultans zich opnieuw "kalief" - 'Plaatsvervanger' dus, d.w.z. van de Plaatsvervanger van God, Mohammed. Er was veel ruimte voor de eigen religies van de verschillende volkeren, die vaak ook hun eigen rechtssysteem konden handhaven, met name hun vaak nogal verschillende familierecht: Joods, Koptisch, Syrisch-Orthodox, Oost-Orthodox, Romeins, Armeens. Een ordelijk en welvarend rijk. Aan het hof sprak men Frans en las men de westerse filosofen. In feite deed De Verlichting haar intrede, al vanaf ongeveer 1800 onder de sultans Selim III en Machmud II. Er was een Osmaanse School in Parijs en een Franse School in Istanbul - let wel: seculier onderwijs. Over en weer werd er veel vertaald: Osmaans <> Frans <> Grieks <> Latijn <> Arabisch <> Armeens. In 1839 kwam er al een grondwet in moderne en in feite seculiere stijl, zij het in naam nog islamitisch, met gelijkheid van moslims en niet-moslims en met veel vrijhed van mening, discussie, politiek en pers. Immers, in de islam is iedereen voor God gelijk. In 1856 werd deze grondwet nog vrijer, westerser, moderner, met iets als een parlement en volkssoevereiniteit. In 1876 kwam er weer een nieuwe grondwet, zij het neergezet in islamitische termen, maar wel nu met een echt parlement en een constitutionele monarch. Dit proces stagneerde in 1878, toen Sultan Abdul Hand II de grondwet en het parlement buiten werking stelde en in feite het kalifaat weer wilde instellen. 'Nou', zeiden sommige moslims, 'fijn hoor!' 'Ho ho!' zeiden andere moslims, 'Die man, sultan/kalief, is niet eens een afstammeling van de Profeet - en geen Arabier!' Het eerder soevereine volk bleef mopperen en in 1908 waren grondwet en parlement weer terug. Daarna echter veranderde de hele wereld in de Eerste Wereldoorlog, waarna al snel het Osmaanse Rijk zijn einde zag in 1923 en er, zoals hierboven geschetst, met linialen lijnen getrokken waren op de landkaarten: protectoraten en mandaatgebieden met kaliefen - lees: dictators - die door het Westen aangesteld werden. In 1923 ontstond, bij de Vrede van Lausanne, ook de seculiere Turkse staat.
Ja, het glorieuze streng-religieuze verleden, dit wordt nagebootst. Het is dit mythische kalifaat van de Islamitische Staat in ere wil herstellen. Voor hen staat de tijd stil, want religieuze waarheden zijn tijdloos. Hun religie is niet 'achterlijk', want voor eeuwig waar. Een betere samenleving, voor het Westen altijd iets in de toekomst, ligt voor hen juist in het - geïdealiseerde - verleden. Wel is men weer geheel bij de tijd door van de moderne communicatietechnologie gebruik te maken. Dan treedt het Westen op. Weliswaar geholpen door enkele Midden-Oosterse staten, die hun eigen staat nu ook bedreigd zien door de IS, maar duidelijk onder leiding van het Westen. Het is weer ... 3. Oost tegen WestHier moeten we bij stil staan, dus andermaal de geschiedenis induiken. Immers, ook in Oekraïne staat West tegenover Oost, daar Rusland met zijn Aziatische aspiraties en zijn afkeer van het Westen. Maar dit verhaal moet een andere keer maar eens verteld worden; we richten de aandacht nu op het Midden Oosten. Ook hier hebben we een gezagsvolle bron, een recente zelfs:
In plaats van God als Enige Wetgever erkent men er de democratie in seculiere staten die kerk/moskee en staat scheiden. Een duivels aards wezen woont daar, altijd op zoek naar de juiste middelen ... voor de verkeerde doelen. De andere Westerse god is het Rationalisme, de Rede - die van de Verlichting - die sinds Aristoteles altijd bij het gemiddelde uitkomt, het gevoel miskent en 'slappe mensen' oplevert in plaats van helden die willen sterven voor hun ideaal. Die Rede brengt ook nog eens een individueel geweten voort in plaats van een collectieve moraal die verdedigd moet worden - en opgelegd mag worden. Niet best dus, dat Westen. Het ergste zijn de VS; Europa weet er ook wel raad mee, direct gevolgd door het bevriende Israel, dat ook nog eens de Palestijnen onderdrukt, dus moslims onderdrukt, dus De Islam onderdrukt en bestrijdt. Dit Kwaad, zij, moet vernietigd worden, bestreden dus door Het Goede, wij. b. Een koekje van eigen deegDe inhoud van het occidentalisme heeft zijn historische wortels … in het Westen, van waaruit het naar het Oosten is verspreid. Het wortelt in de zelfkritiek van het Westen op het kapitalisme en het materialisme, vooral dat in de VS, vanaf Marx en al eerder. Het wortelt in het rationalisme van Aristoteles, in Paulus en Augustinus en vooral dat van de Verlichting, juister gezegd: van de kritiek daarop. Die kritiek kwam van de Romantiek, al vanaf Rousseau. De schrijvers zien de Romantiek vooral opbloeien in het Duitsland van na de Verlichting. De schrijvers noemen Richard Wagner en zijn tijdgenoten. Deze stelden het idyllische Germaanse landleven tegenover de mondaine cultuur van met name het frivole Parijs - zeer gewaardeerd door de Europeaan Voltaire -, het kapitalistische Londen en het zwaar-industriële Manchester - beide bestreden door de Europeanen Marx en Engels. Deze kritiek culmineerde, vooral in Duitsland, in het beeld van ‘De Joden’, de ontwortelde zwervers contra het door bloed, bodem en natuur verboden Germaanse Volk. De schrijvers noemen met name Herder, Schiller, Schelling met hun voorkeur voor de Volksgemeinschaft en hun germanisme. Hitler wilde Berlijn ombouwen tot Germania, een stad met gedisciplineerde mensen. Dezelfde ideeën zien we terug in Japan, het China van Mao, de Rode Kmer van Pol Pot, in het semi-socialisme van de Baath-partij en in de idealen van de Moslim Broederschap, de laatste vooral geïnspireerd door Sayyd Qutb. c. Het wordt gevaarlijkHet occidentalisme is op zich, als idee, niet gevaarlijk, tenzij het geharnast is met politieke, al dan niet seculiere macht, zoals ook de VS dit zijn [en Israël]. Religie is op zich niet gevaarlijk; eerder zingevend, verbindend en gemeenschapsvormend. Het religieuze idee van De Ene met de Absolute Waarheid wordt echter gevaarlijk als de plaatsvervanger van Gods plaatsvervanger zich de positie van kalief aanmeet en zich een zwaard aanschaft. d. Wat te doen?Intolerantie is niet met intolerantie te bestrijden. Religieus geïnspireerde macht (‘Wij zijn het goede, zij het kwade’) is niet met anders-religieus geïnspireerde macht te bestrijden. Een gesloten samenleving is niet met een andere gesloten samenleving te bestrijden. Beter is het om zelf een open samenleving te zijn en te blijven.
4. De theologiea. Een waaier van stromingen'De' islam bestaat niet. In de loop der eeuwen is er een waaier - of noem het een boom met takken en zijtakken - van richtingen, van theologische scholen en rechtsscholen ontstaan. Alleen al een lijst hiervan beslaat in mijn kleine handschrift al enkele bladzijden van een schrift, teveel om hier weer te geven. Basaal hierin en noodzakelijk voor enig begrip van de Arabisch/islamitische wereld is de 'eeuwige strijd' tussen sunnieten en sji'ieten. Deze strijd is al zeer oud: deze ontbrandde kort na de dood van de profeet Mohammad, namelijk over diens opvolging. Het conflict lijkt onoplosbaar. Bovendien is het sterk verweven met de politiek. Iran is sji'ietisch, Saoedi-Arabië is sunnitisch. Beide grootmachten bestrijden elkaar te vuur en te zwaard. Inmiddels hebben in Irak de sji'ieten de overhand. De IS is sunnitisch. Lastig is dat beide hoofdstromingen hun meer fundamentalistische en hunmeer moderne en gematigde substromingen kennen. Globaal genomen zijn de sji'ieten iets minder radicaal dan de sunnieten; er is minder bekeringsdwang, dus ook minder veroveringsdrang, bij de sji'ieten en hun denken en leven ligt relatief dichter bij de Westerse stijl van denken en leven. Hun theologie oogt relatief meer spiritueel. De sunnieten zijn over het algemeen meer regelvast en wat strenger in de leer. Zo vernietigen zij graftombes van 'heiligen' en andere, vaak oeroude, standbeelden omdat men niemand anders dan Allah mag vereren en omdat Allah het afbeelden van mensen - juister gezegd eigenlijk: het aanbidden of vereren van die afbeeldingen - verbiedt. Dit zou 'afgodendienst' zijn. Anderzijds zijn de sunnieten weer iets
'democratischer' dan de sji'ieten, omdat de eersten hun imams in
onderling overleg benoemen en er geen centraal gezag bestaat, terwijl de
tweeden een systeem van opvolging kennen waarbij dan aangenomen wordt
dat de benoemde imam of ayatollah een afstammeling van de Profeet is, en
waarbij er dan wel vormen van centraal gezag en een hiërarchie bestaan
in de vorm van een Opperste Leider en van Groot-Ayatollahs. Daardoor
zijn de sji'ieten ook iets beter georganiseerd dan de sunnieten, die
veel meer met elkaar bekvechtende vertakkingen kennen.
In Nederland kennen wij vooral gematigde en vreedzame sunnieten, maar ook de sji'ietische Alevieten en andere soefisten, de meest vreedzame richtingen in de islam.
Zo zijn er meer vreedzame stromingen, bijvoorbeeld verdedigd door de hedendaagse Turkse auteur Mustafa Akyol, die wijst op de leer van de Murdjieten, die al tijdens de strijd om de opvolging en erfenis van de Profeet stelden dat moslims niet over elkaars geloof mogen oordelen: dit is alleen aan Allah en die doet het niet nu maar pas later, na de dood en bij het eindoordeel.
Hier gaat het om hele andere stromingen, oude en vooral ook nieuwe. Zo waren er in de begintijd van de islam ook de kharidjieten, die stelden dat het begaan van een grote zonde een daad van ongeloof was met, we weten het, de doodstraf als gevolg. Critici van de IS noemen hen dan ook 'Khartdjiet!' als klassiek theologisch scheldwoord. Het gaat nu echter vooral om het salafisme. b. Het salafismeDe Salaf al-Salih zijn "de vrome voorvaderen", de eerste generatie moslims, nog ten tijde van de Profeet. Naar die tijd wil men terug, naar 'de zuivere islam'. De salafisten zijn op zich ook weer verdeeld in groepen: meer of minder (de kleinste groep) geweldloos, meer of minder politiek actief, meer of minder gezagsgetrouw, meer of minder zichtbaar. Het is de kleinste en meest radicale groep die ons hier bezig houdt. Deze wil de zuivere islam uit de tijd van kamelen en postduiven opnieuw hier vestigen, maar dan niet per kameel en postduif, niet met slechts zwaard, pijl en boog - nee, met zwaar geschut, met zelfmoordgordels en via het Internet. Markant genoeg is het salafisme geen klassieke stroming van de islam, maar juist een moderne. Zelfmoordaanslagen bestonden toen niet - pas sinds 1983 namelijk. De klassieke islam leert dat de mens niet mag oordelen over de religiositeit van mede-moslims; dit is alleen aan God, en wel pas bij het oordeel na de dood. Salafisten oordelen nu al, en beduidend zwart-wit: wie het salafisme niet aanhangt, is een "ongelovige". Fundamentalistische sunnieten en sji'ieten oordelen al net zo over elkaar, over en weer is de ander "een ongelovige" - die 'dus' gedood moet worden.
De grondlegger van het moderne moslimfundamentalisme is Sayyid Qutb (1906 - 1966). In 1964 schreef hij nog Ma'alim fi al-Tariq, 'Wegwijzers naar het Juiste Pad'. In 1948 werd Sayyid Qutb vanuit Egypte naar de Verenigde Staten gezonden om daar het schoolsysteem te bestuderen. Wat hij daar zag, verontrustte hem: hij zag niets dan verval en mentale achterlijkheid - en veel seks, waarvan hij gruwde.
Hebben ooit staten de islam in heilige oorlogen gevestigd - hoewel: wat wilden die staten? Religie of gewoon eerder grond en macht? - nu is dit de taak van particulieren, ware moslims die de Profeet en zijn metgezellen, de vrome voorvaderen dus, zo letterlijk mogelijk navolgen (zonder die kamelen dan). Zij zijn 'de strijders op Gods weg' die de weg voor Gods heerschappij op aarde banen door een heilige strijd, jihad, tegen de afvalligen en ongelovigen, met wie men geen genade kent. Aldus Qutb. Het zijn, zei Qutb in Egypte, de moderne staten en hun vaak seculiere, dus afvallige heersers, die de wereld in een staat van jahiliyyah, onwetendheid, duisternis, houden, de staat van de wereld vóór de islam geopenbaard werd. Het kalifaat, zegt Qutb, valt niet toe aan de heerser maar aan de gehele moslimgemeenschap. Hij waagde het van die heersers met name de Egyptische president Nasser te noemen - die hem liet berechten en 'dus' liet ophangen in 1966. Osama bin Laden adoreerde Qutb en zijn Al-Qaeda vermoordde in 1981 Nassers opvolger Sadat: wraak. Niet minder fundamentalistisch was de Moslimbroederschap, al in 1928 gesticht door de Egyptenaar Hassan al-Banna (1906 - 1949).
Verwant aan het salafisme is het wahabisme, de staatsgodsdienst van Saoedi-Arabië, genoemd naar Mohammad Ibn Abdul Wahab (1703 - 1792), een streng-sji'ietische richting. Een naam die in dit verband voortdurend opduikt is die van Abu Muhammad al-Maqdidi (ook wel: -Maqdisi), nog levend in Jordanië, de sunnitische inspirator van Abu Musab al-Zarqawi, 2006, de leider van Al-Qaeda in Irak, feitelijk de voorloper van de Islamitische Staat. Leerling Al-Zarqawi werd radicaler dan leermeester Al-Maqdidi. De laatste vindt nog wel dat alleen Allah mag oordelen en straffen, dus dat de IS verkeerd bezig is met hun moord en doodslag van afvalligen en on-/anders-gelovigen - maar ook dat alleen Allah mag straffen met vuur, dus dat het bombarderende Westen hier ook verkeerd bezig is.
c. Het verweer van ruim honderd moslimgeleerdenAl direct in het begin van de IS zocht men daar steun bij theologen en andere geleerden. Het verluidt dat Turki al-Binali, huis-ideologg van de IS, op pad ging om geleerden om te kopen met behulp van een miljoen dollar per geleerde. Het lukt hen niet om voldoende steun van geleerden te krijgen - hooguit van enkele jonge geleerden, maar leeftijd telt danig mee in deze kringen.
Intussen hebben 126 geleerden een theologisch verweerschrift opgesteld, vanuit de hoofdstroom en de consensus van de sunnitische islam, tegen de IS in de vorm van een brief aan kalief Al-Baghdadi. Een kernpunt hierin is dat niemand zo maar religieuze bevelen, fatwa's, mag uitvaardigen zonder de vereiste opleiding hiertoe en zonder de islamitische theologie volgen zoals deze in de klassieke teksten is vastgelegd. Voorts is het verboden om [hierbij] slechts enkele of slechts een deel van een vers uit de Qur'an te citeren zonder hierbij de Qur'an als geheel en de Ahadit [de overlevering van de daden en woorden van de Profeet] als geheel in acht te nemen inzake het onderwerp in kwestie. Zij verwijten de IS 'selectief te winkelen' in de Qur'an: cherry picking: alleen kiezen wat je aanstaat of wat je kunt gebruiken. Er bestaan ook strikte voorschriften voor een fatwa; men mag niet naar believen verzen gebruiken als argument zonder het geheel van de Qur'an en de ahadith in acht te nemen. Dit is dan het eerste van de 24 punten die samenvatting ervan opsomt. Over al die punten is in de loop van de tijd consensus ontstaan onder de geleerden.
Het verweerschrift eindig met een oproep aan de zelfbenoemde kalief Al-Baghdadi:
Meer geestelijken spraken zich al uit:
Niet dat de IS zich hier ook maar iets aantrekt ...
d. Over de Qur'an
e. De jihad in de Qur'an
Uit de conclusies:
f. Is de islam inherent gewelddadig?
Is de islam inherent gewelddadig? Uw schrijver zegt hier: Nee en ja. Het hoeft niet, het kan wel zo gezien worden. De Qur'an, alsook de ahadith, kennen ruim genoeg passages voor het "nee". Ook kennen zij genoeg passages die tot een "ja" kunnen leiden. Het is maar net welke verzen en uitspraken je er uit haalt en hoe je deze interpreteert, voorts of en hoe je daarnaar handelt. Deze vraag en aanverwante vragen zijn hier al eens eerder opgeworpen en besproken, namelijk in
Wel zijn er elementen in de islam en de culturele context daarvan die geweld kunnen impliceren of oproepen. Zo is er expliciet geen gelijkheid tussen man en vrouw en al evenmin tussen gelovige en ongelovige, met een middenpositie voor de mensen met een heilig boek, de christenen en de joden. Dit is historisch verklaarbaar. Ten tijde van de Profeet hadden vrouwen, slaven en (wees)kinderen, vooral de meisjes, helemaal geen rechten. De Profeet heeft dit in elk geval enigszins verbeterd door de hierboven genoemden wel rechten te geven, zij het nog beperkte rechten - vermoedelijk een compromis met de bepaald nog sterk patriarchale stamhoofden. Fundamentalisten blijven daarbij stil staan en erkennen niet dat dit in de loop van de geschiedenis weer is veranderd, zoals het slavernij-standpunt in de loop der tijd is veranderd. Fundamentalisten echter staan geen enkele verandering van of toevoeging aan het oorspronkelijke geloof toe. Een belangrijk punt dat meer in de culturele context geworteld is, is dat het Westen gekozen heeft voor het primaat van het individu en zijn/haar rechten, terwijl het Oosten, ook Afrika goeddeels, gekozen heeft voor het primaat van de gemeenschap als drager van rechten. De islam is ontstaan in een woestijncultuur van rondtrekkende nomaden: stammen en clans, onmisbaar voor het overleven, dus toen en daar van eminent belang. Nu kan een gemeenschap best democratisch georganiseerd zijn, of althans daarvan de formele regels volgen, maar mogelijk niet de essentie van de democratie aanvaarden, namelijk de gelijke rechten voor allen, meerderheden en minderheden, sterken en zwakken, gelovigen en niet-gelovigen. In Irak is dit niet gelukt. In Irak wonnen de sji'ieten de verkiezingen, 'dus' werden daarna de sunnieten, een grote minderheid, onderdrukt. Dit is een van de wortels van het ontstaan van de Islamitische Staat. De crux van democratie is nu juist het erkennen van gelijke rechten van meerderheid én minderheid. Dit besef schoot geen wortel in het door de islamitische religie gedomineerde land; het paste evenmin in de culturele context ervan, de stammencultuur. Islam en democratie zijn, zo verklaren vriend en vijand, moeilijk te verenigen, althans met de op het individu gerichte democratie in het Westen. Deze is ook niet perfect, gezien bijvoorbeeld de enorme bedragen die in de VS tijdens campagnes aan tv-spotje besteed worden. De republikeinen zijn daar de rijken. Misschien kan er in het Oosten en Zuiden een vorm van democratie ontwikkeld worden die daar de gemeenschap als primaat kiest en die toch aan de essentie van democratie voldoet, de gelijkberechtigdheid van ieder lid en iedere subgroep van die gemeenschap. Dit zal wel tijd kosten. Dan nog stuiten we hier op een typisch islamitisch punt, namelijk dat daarin maar één Wetgever erkend wordt: God/Allah, dus niet de mens, de staat, een regering of parlement. De hierboven genoemde 'lastige' elementen kunnen leiden tot onderdrukking, bijvoorbeeld van de vrouw (de helft van de bevolking!) en van minderheden, dus tot geweld. Is 'DE islam' hiervoor verantwoordelijk? Een religie is geen persoon, kan dus moeilijk op diens verantwoordelijkheid worden aangesproken, maar kan terdege wel oproepen tot geweld, zoals in meerdere Qur'an-verzen ook gebeurt, of aanleiding geven tot geweld. Mensen zijn wel verantwoordelijk, dus verantwoording schuldig voor hun daden.
De meeste moslims behoren tot de laatste groep. Zelf zijn zij vreedzaam, maar ze zitten wel opgescheept met een religie die tot minder vreedzame praktijken kan oproepen, ze zelfs kan legitimeren. Het zijn 'de gematigde moslims' die meegaan met de tijd en die zich aanpassen aan de cultuur van waar ze wonen - uw buren dus wellicht, in elk geval wel de mijne. Maak dus onderscheid tussen 'de moslim(s) en 'de islam'.
De juiste vraag is ook niet wat "DE Islam" voorschrijft, want "DE" islam bestaat niet, slechts vele varianten ervan: een boom met vele takken, een labyrint. De juiste vraag is hoe (deze of gene variant van) de islam gebruikt wordt: hoe, door wie, waarom en waartoe. Zo kent en 'legitimeert' de Qur'an wel slavernij, maar in de loop der eeuwen heeft de moslimgemeenschap en haar geleerden hier afstand van genomen en slavernij verboden verklaard. De IS denkt hier dus anders over dan de veel grotere moslimgemeenschap en, zoals we zagen, vele geleerden hierin. Vooral de tekst van de Qur'an, al zeer moeilijk te vertalen, is immers voor veel interpretaties vatbaar. Op zijn minst twee: de letterlijke en de achterliggende spirituele betekenis.
Over deze noodzaak bestaat nu algehele consensus, althans onder de meeste moslimgeleerden en de meeste gelovigen. Doet men dit wel, de context er bij betrekken, dan is het antwoord "Nee". Doet men dit niet, dan kan het antwoord ook "Ja" luiden. Immers: er is opgeroepen tot deelname aan de strijd, aanvankelijk ter verdediging van de stad Medina, later ook ter verovering van meer gebieden/stammen, om uiteindelijk Mekka weer in handen te kunnen krijgen. Deze strijd moet men zich overigens niet voorstellen als een moderne oorlog. Men trok uit met het zwaard, te voet en hooguit te paard. De belangrijkste vraag is dan: zijn deze teksten bedoeld voor de mensen van daar en van toen - bijvoorbeeld: om een groep joden te bestrijden die zich niet aan een overeenkomst hielden - of voor alle moslims van alle tijden en plaatsen - dus om altijd en overal alle joden te bestrijden? Mijn antwoord is: het eerste, dus voor de mensen van daar en van toen in die situatie. De IS antwoordt: het tweede, dus voor eeuwig voor iedereen geldig. Mede daarom is de IS gewelddadig. De IS is om meerdere redenen gewelddadig: men wil gebied (met olie in de grond), macht, een staat met volgzame onderdanen. Men wil een wereldwijd kalifaat. Het eerste kan wellicht tijdelijk en plaatselijk gerealiseerd worden, het tweede is volstrekt irrealistisch. In dit betoog echter bekijken we niet de geo- en machtspolitieke kant van de zaak, maar de theologische kant ervan. Deze heeft nog een zeer belangrijk aspect: g. Martelaren gaan meteen naar het ParadijsHier speelt het Arabisch ons al parten. Het woord shahid - دشځٻ- betekent zowel 'martelaar' als 'getuige'. Deze koppeling van betekenis is ontstaan in Mekka. Daar begon de Profeet te prediken en kreeg hij zijn eerste volgelingen. Deze werden aanvankelijk geminacht, gepest, belaagd en aangevallen. De mores waren wel enigszins ruw daar en toen, dus al snel werd een getuige ook een martelaar. Ook het Nederlands speelt ons hier parten. Een wandelaar is iemand die wandelt, een handelaar iemand die handelt. Maar een martelaar is ineens iemand die gemarteld wordt, niet iemand die martelt. Het woord gijzelaar geeft net zo'n probleem. Daarom wordt tegenwoordig gekozen voor gegijzelde en gijzelnemer. We hebben het hier dus over gemartelden, en ja, dat waren de getuigen. In Medina werden de getuigen aanvankelijk ook aangevallen, maar later gingen ze zelf ook ten strijde, dus aanvallen. Voor meer gebied en macht? Welnee: voor God! Zij werden strijders op het Pad van God, gewoon soldaten dus. Daarbij sneuvelde wel eens iemand. Deze was dan gesneuveld op het Pad van God, van wie hij wilde getuigen, een shahid dus, een getuige, in dit geval een gesneuvelde getuige. Op het Pad van God heet dit nu dan "martelaar". Hier zeggen we gewoon: "gesneuvelde". De belangrijke geloofsovertuiging, alom gedeeld, is nu dat een gesneuvelde op het Pad van God direct naar het Paradijs gaat. Per direct worden, zonder enig verhoor of oordeel, zijn zonden vergeven en mag hij/zij het Paradijs betreden ... tenzij ze, uiteraard, door een vrouw zijn gedood ... Dit scheelt een flinke omweg. Als een gewone gelovige namelijk sterft en begraven is, wordt hij eerst bezocht door de twee Doodsengelen Munhir en Nahir. Deze stellen hem/haar vragen, in het bijzonder naar de geloofsovertuiging. Dan begeleiden zij de overledene naar Allah. Deze zetelt in het Paradijs. Direct bij de ingang van het paradijs gaat het al goed of fout: de één wordt 'paradijselijk' ontvangen, de ander met afkeurend gesnuif en gemompel. Dan velt Allah een eerste oordeel: goed of fout. De overledene gaat terug naar zijn graf. Daar gebeurt dan - al zeker in onze westerse ogen - iets wonderlijks: voor de slechte wordt het graf enorm vernauwd men een venster op de hel, voor de goede wordt het graf gerieflijk verruimd en het venster geeft uitzicht op de hemel. En dan maar wachten, eeuwen lang ... Dan komt ooit het einde van de wereld, al aangekondigd door allerlei voortekenen, waaronder het uit de aarde komen van Het Beest, de Daabbah en het verschijnen van de Dajal/Deccal, de Anti-Christ, van valse profeten, en uiteindelijk de Mehdi/Mahdi/ Masih, de Messias, die overwint. De eindstrijd zal volgens een hadith (uitspraak van de Profeet; Imam Sahih Muslim in boek 54) plaats vinden in Dabiq in Noord-Syrië, waar het moslimleger dat van de Rum - destijds: de Romeinen, nu het Westen, Amerika - zal verslaan. Volgens de IS gebeurt dit dus nu of althans binnenkort. Daarom heet hun flitsende digitale blad ook Dabiq. Dan gaan alle mensen, 'herboren' uit hun graf, naar het Laatste Oordeel. Dit is een heel ritueel, met ondervraging door de Rechter, Allah, aangeklaagd door een engel en verdedigd door de Profeet. De goede en de slechte daden liggen elk op één schaal van de midzaan, ڡٻذآن, de weegschaal. Deze wegschaal zien we ook in afbeeldingen uit het boeddhisme, uit Egypte, de Griekse mythologie en het vroege christendom.
Dan volgt De Dag van het Oordeel, yawm ad-din: hemel, hel, of een wachtplaats daartussen, A'raf, آرڧ . Niet best, die hel; heel mooi, die hemel; nogal saai, die wachtplaats, tot men weer opgeroepen wordt. Na een hele poos wordt er 'gediscrimineerd': de gelovigen - lees: moslims - gaan uiteindelijk toch naar de hemel, de ongelovigen blijven voor eeuwig in de hel. Dit alles is uitvoerig beschreven in het door mij vertaalde
Het eeuwige leven in het Paradijs is voor de moslim veel belangrijker dan het aardse leven hier en nu. Dit geldt voor de strijders, die dus niet bang zijn voor de dood, maar ook voor hun slachtoffers als deze ook moslim zijn. Zo meent Boko Haram, nu gelieerd aan de IS, dat zij met de vrouwen in de veroverde gebieden mogen trouwen. Toen dan de stad Bama heroverd dreigde te worden door het regeringsleger, vermoordden zij deze vrouwen. Waarom? Ze zouden in handen van ongelovigen vallen en met hen kunnen trouwen. Door hen te doden zouden de vrouwen puur blijven (namelijk moslima gehuwd met moslim) en dus in de hemel op hun man mogen blijven wachten, dan wel daar ooit, na het eindoordeel, met hem herenigd worden (NRC 20 maart 2015: Tientallen vrouwen afgeslacht in stad Bama). Terug nu naar de gesneuvelde in de strijd op het Pad van God. Deze kan zich deze nogal omslachtige en bepaald langdurige omweg besparen: deze gaat linea recta het Paradijs in. Er zijn voldoende verzen in de Qur'an en uitspraken van de Profeet die dit bevestigen. Het geloof hierin is alom verspreid. Het is een zeer aantrekkelijk beeld voor wie erin gelooft. Als dus, bijvoorbeeld, sunnieten tegen sji'ieten strijden, menen beiden zich op het Pad van God te begeven, dus menen beide opponenten recht te hebben op het martelaarschap. Ook de IS (sunnitisch) meent dit, maar ook de ayatollah Ali Sistani (Irak, sji'ietisch) zegt dat iedereen die sneuvelt in de strijd tegen IS(IS) een martelaar is. Het wordt dan nog druk daar, aan de hemelpoort ... Militair-strategisch gezien ook een sterk punt: de strijder is niet bang voor de dood - verlangt er zelfs naar. Gaarne laat hij/zij zich een bomgordel omknopen - er zijn wachtlijsten voor - in de hoop dat deze ontploft: de vijanden van Allah zijn gedood en de strijder op het Pad van Allah krijgt meteen zijn loon. Ja, niet alleen - zo gelooft men - een mooie plek waarin men eeuwig jong blijft, bediend wordt door schone paradijsknaapjes, de wildan - nogal geliefd in een cultuur waarin vrouwen letterlijk onzichtbaar en onbereikbaar zijn - maar ook nog eens de befaamde 'zeventig maagden' die altijd maagd blijven, de huri / hour'ien. Wat wil een jongeman nog meer? Maagden of druiven? Er zouden "72 maagden" beloofd zijn, soms ook maar 70 - hour'ien, - met grote donkere ogen - als dit tenminste geen vertaalfout is voor druiven. Druiven met 'blanke huid' en 'donkere pitten', niet geserveerd door paradijsknaapjes, wildan, maar door twijgen. Als het al vrouwen zijn, dan staat er nergens "maagden", hooguit "gezellinnen". Het getal 70 staat niet in de Qur'an. (Qur'an 44:54). Voor 'meisje', 'huwbaar meisje', 'jonge vrouw' bestaat maar één woord in het Arabisch. Het getal 70 of 72 staat nergens. In zo'n context is bedoeld: veel. Zoals het evangelische "zeven maal zeventig maal vergeven". Of zoals wijlen mijn vader altijd zei: "Dat heb ik nu al 36 keer gezegd!" Had hij geteld? Nee. Mulder & Milo houden het, met Luxenberg, op vertaalfouten, namelijk waar het (oud-)Aramees (dialect) gelezen werd als standaard Arabisch; hand-geschreven, toen nog allemaal.
5. Vragen
Besprak dit deel 1 het verleden, te weten de achtergrond, geschiedenis en theologie, deze en wellicht nog andere vragen worden besproken in
|