Start Omhoog

PEDOFILIE 

DOOR MALOU VAN HINTUM, VN 12 juni 1999 

De duistere verlangens van de kinderliefhebber

Pretparken, zwembaden en dierentuinen - het zijn leuke plekken voor kleine kinderen. Om die reden trekken ze ook pedofielen aan: mannen die zeggen van kinderen te houden. De werkelijkheid ziet er heel wat grimmiger uit. 
Dat ontdekte Ireen van Engelen toen ze zestig brieven van tien pedofiele mannen onder ogen kreeg. Ze verwerkte ze in het boek 'En ze noemen het liefde'. 'Jezus Paul wat is dat geil zo'n klein bekkie met zo'n gigantische lul er instekend.'

Het klimaat voor pedofielen is wel eens beter geweest dan de afgelopen jaren. In de tijd dat de televisie nog een documentaire uitzond over 'spannende momenten uit een vrijmoedig gezinsleven', de pedofielen van de Vereniging Martijn zich nog niet verscholen achter een antwoordapparaat en seks met kinderen minder dan een taboe was - dan hebben we het over de late jaren zeventig en begin jaren tachtig. Maar sinds de strijd tegen seksueel misbruik niet alleen maar met vrouwen, maar ook over kinderen gaat, vinden pedofielen minder gehoor voor hun 'emancipatiegedachte'. 

Nu is alleen een eenling die alle soort verschoppelingen van Nederland onderdak biedt zoals dominee Hans Visser, nog bereid een lans voor ze te breken. De rest van de maatschappij verkiest repressief optreden boven tolerantie. 

Exemplarisch daarvoor is dat afgelopen weekend een foto in beslag werd genomen die het Holland Festival exposeerde en waarop een man in opgewonden staat samen met een kind te zien is - onderzocht wordt of hier sprake is van kinderporno. Want het verband tussen pedofilie en kinderporno wordt steeds vaker gelegd. 

De Telegraaf wist vorige week te melden dat pretparken, dierentuinen en zwembaden zich beraden op mogelijkheden om de veiligheid van kinderen te vergroten. Tientallen kinderen worden, in een donker hoekje als een nachtdierenverblijf van Artis, of op een 'onzichtbare' plaats als het halfdiepe in een zwembad, slachtoffer van in hun geïnteresseerde mannen die hun handen niet kunnen thuishouden. In Walibi moeten alleenkomende mannen vertellen waarom ze het pretpark in willen, de Efteling maakt een digitaal plaatje van elke bezoeker zodat een verdachte (van kindermisbruik) gemakkelijker opgespoord kan worden. 

Zijn pedofielen kinderverkrachters? Alleen maar viespeuken? Of onbegrepen mannen die uitsluitend seks hebben met een kind wanneer het aangeeft dat zelf te willen? Mannen die beweren meer liefde en begrip op te brengen voor kleuters en tieners dan hun eigen ouders?

Die laatste opvatting wordt gelogenstraft door het boek En ze noemen het liefde, dat Ireen van Engelen schreef en dat deze week in de winkel ligt. Van Engelen (pedagoog, vijftig jaar) stuitte in 1994 bij toeval op de verschoten stofmap met correspondentie van haar neef Paul: enveloppen, bloknootvelletjes en ansichtkaarten uit de jaren tachtig. Nicht Eline ging verhuizen en Van Engelen wilde haar wel helpen. 

Dat kon wat opleveren voor haar familieonderzoek, waar ze sinds 1985 mee bezig is. Ze correspondeerde toen al met Elines broer Paul die in Indonesië woonde, het land waar Van Engelens vader en grootvader een periode van hun leven hadden doorgebracht en waar Va Engelen om die reden erg in geïnteresseerd was. Paul was begin jaren zeventig naar Indonesië vertrokken omdat, zo schrijft hij zelf, 

'het me overduidelijk was geworden dat mijn persoonlijkheid absoluut niet was aan te passen aan een strak op christelijke normen geleide gemeenschap'.

Van Engelen wist dat Paul pedofiel was - maar daar wijdde ze nauwelijks een gedachte aan. 'Hij schreef me dat hij met kinderen woonde en die naar school stuurde. Hij was een soort opvoeder voor hen en dat leek me heel goed. Toen vond ik die brieven, en dat heeft mijn kijk op pedofilie totaal veranderd. 'Want die brieven lieten een gruwelijke kant van pedofilie zien, die normaal gesproken voor de buitenwereld verborgen blijft. Van Engelen:'Het zijn vaak keurige mannen, die beleeft praten en een net pak aanhebben. Je ziets niets aan ze. ' Vooral de vijfentwintig brieven van Lex, vriend van Paul en voormalig groepsleider in het Amsterdamse Burgerweeshuis, schokte Van Engelen. 'Wat hij daar met kinderen deed was zo weerzinwekkend dat ik het aanvankelijk niet kon en wilde geloven.'

Brieffragment 

Lex, toen hij in de jaren tachtig groepsleider was in het Amsterdamse Burgerweeshuis. 

'Paul ik moet je wat toevertrouwen. (...) verleden week heb ik me vergrepen aan een kind wat nog niet eens kon praten. een jongetje van drie jaar. dit is me nog nooit eerder overkomen, ik had me misschien flink moeten aftrekken, alvorens ik hem uit z'n bedje heb opgelicht, ik had een bui als nooit tevoren. plots werd ik zo geil van de gedachte dat je als groepsleider een supermacht hebt en ieder kind kunt misbruiken! maar wel zo slim er een te pakken die nog niet in opstand kan komen. ik hoop niet dat ik je misselijk maak met mijn relaas. het handelt over een jochie R. ondanks zijn baby/peuter zijn erg aantrekkelijk door zijn al ver ontwikkelde pikje. een flinke volwassen pink van een hand. door enig achterstand kan hij alleen brabbelen maar zijn ogen spreken boekdelen. 

die bewuste nacht dus heb ik hem bij me op de leidingkamer neer gelegd in mijn bed. hij sliep nog half z'n pijama uitgetrokken en hem gaan aflikken tot dat hij wakker werd van het gekriebel heel opwindend was het toen hij wakker werd met mijn grote mannenpiemel boven zijn gezichtje. de angst in zijn oogjes deed me bijna komen van opwinding. (...) ik perste mijn eikel tegen zijn lipjes ondertussen vragend of hij zijn mondje wilde open doen en geloof het of niet hij deed het voor de helft zat mijn vette pik in dat kindermondje, ik moest me inhouden niet vroegtijdig te gaan sproeien dat had ik me op een veel fijner plaatsje gewenst, 

Jezus Paul wat is dat geil zo'n klein bekkie met zo'n gigantische lul er instekend, toen ik terugtrok neigde hij te gaan huilen ik keek hem erg boos en doordringend aan en hij heeft dan ook verder geen kik gegeven. ik ben weer gaan likken tussen z'n billen heel mijn tong verdween weer in dat donkere gat. 

Op dat moment voelde ik dat ik hem koste wat kost bruut moest palen. mijn eikel stond op barsten. ik moest al was het maar eens in mijn leven een kleuter neuken. Ik pakte de flacon babylotion en begon z'n gaatje goed te bevette. ik heb hem met z'n buikje op een kussen gelegd. zonder protest tot dusver. met mijn ingesmeerde eikel die niet veel wrijving meer nodig had begon ik tegen het donkere gaatje te duwen. dit leek mij iets onmogelijks te penetreren heel zijn reetje was overigens heel fragiel. maar met een beestachtige wellust. en later toen hij begon te huilen met een washandje stevig in zijn gezicht geduwd ramde ik zomaar naar binnen. hij had zich op onverklaarbare wijze overgegeven. 

Paul wat een genot. ik ramde hem bijna dood. mijn hele lul verdween in dat kinderlijf mijn ballen klotste tegen zijn heerlijke reetje. nog net voor de lozing wist ik terug te trekken. ik kreeg de smaak te pakken me niet meer bewust van angst of eventuele gevolgen. ik liet me gaan en gaan. terwijl ik bezig was denkende dat ik een gestapo was in het kinderkamp van het concentratiekamp van bergen-belzen (hoe kom ik aan die waan) ik ging op mijn rug liggen pakte hem bij de dijen alvorens mijn paal weer in zijn inmiddels goed ingevette kinderreetje geduwd te hebben. (...) 

Ik hoop dat ik je niet al teveel heb geschokt en dat je wel contact met me blijft houden als je dit gebeuren mocht afkeuren. Voor mezelf hoop ik dat het niet direkt (in werksfeer) weer gebeurt. Al was het wel een belevenis die ik nooit en te nimmer meer zal vergeten. Ook heb ik nu uit eigen ervaring ondervonden dat je ongeacht de leeftijd kunt neuken wanneer je dat kontgaatje maar goed invet met olie of lotion.'

Vier maanden nadat ze de brieven heeft gevonden, besluit ze dat Lex bijna alle namen in haar boek zijn gefingeerd - alsnog voor zijn misbruik moet boeten en klopt bij verschillende instanties aan voor hulp. Maar niemand blijkt geïnteresseerd: de Kinderrechtswinkel adviseert de brieven weg te gooien, het Bureau Vertrouwensartsen kan niets voor haar doen, de Criminele Inlichtingen Dienst weigert haar bij nader onderzoek te betrekken en een om zijn deskundigheid bekende professor laat niets meer van zich horen. De zedenpolitie stopt het onderzoek na een halfjaar wegens gebrek aan bewijs. 

De zaak van het Burgerweeshuis is verjaard; tot twaalf jaar na het delict had er aangifte gedaan kunnen worden (overigens zal Lex in 1997 wel veroordeeld worden voor kindermisbruik dat hij in Thailand heeft gepleegd). 

Met haar neef Paul heeft ze dan al geen contact meer. Van Engelen bleef na de vondst van de brieven nog een jaar met hem schrijven; maar toen ze hem vroeg naar zijn seksuele geaardheid, werd hij kwaad en verbrak de correspondentie. Ze heeft dan alleen nog de brieven uit de stofmap om te kunnen oordelen of Paul er net zulke praktijken op na houdt als zijn vriend Lex. Uit die brieven blijkt dat Paul voor 'vrienden' jongetjes ronselt en zelf in zijn nopjes is met 'een gevolg van jongetjes, die het leven een stuk aangenamer voor me maken. Wat dat betreft, 'schrijft hij zijn zus Eline, ' heb de laatste tijd niet te klagen. Ik heb nu verscheidene betrouwbare knaapjes, sommige intern als mijn eigen kinderen, en verscheidene anderen die zo af en toe eens komen logeren. Dat maakt een gezellige boel.' Maar of 'zijn' jongetjes het net zo 'gezellig' vonden als hij, valt te betwijfelen. Tegen Lex is Paul een stuk explicieter dan tegenover zijn zus.

Brieffragment van Paul aan Lex, vanuit Indonesië (begin jaren tachtig) 

'Je weet toch dat er hier van die agentschappen zijn waar je personeel voor in huis kunt krijgen? Er zijn tegenwoordig vaak kleinere jongens en zo kwam ik aan Soerani. Na een weekje was hij zijn angst helemaal kwijt en huilde hij niet meer. Hij heeft er voor gezorgd dat het in huis weer gezellig is. Zijn taken bestaan allereerst uit vegen en dweilen. Een keer per week geeft hij me een heerlijke zuigmassage. Dat was de grootste ontdekking aan hem. 

De eerste maand had ik hem met rust gelaten om aan mij te wennen. Maar toen ik hem voor de eerste keer mee naar bed nam, ontpopte hij zich als een zeer talentvol pijpertje. Ik vraag me af wie hem dat geleerd heeft. Of zou het puur talent zijn? Hij laat mijn natte eikel dan zo diep mogelijk in zijn mond zakken en draait zijn hoofdje een beetje, terwijl hij met het puntje van zijn kleine zoentongetje over het gaatje flept om verse druppels op te likken. 

Hij houdt erg veel van geilsap. Als hij daarmee bezig is krijg ik het gevoel van bijna klaarkomen, tenminste als ik een dag of twee minstens niet gegeild heb, en dat komt tegenwoordig niet veel meer voor. Als ik het dan echt niet meer kan uithouden, beveel ik hem sneller te pijpen met zijn handje aan de wortel. Van het heerlijke soppige geluid met het uitzicht op zijn buikje en niet omlaag te krijgen pikje kom ik dan met hevig gekreun klaar. En kan dan nagenieten, want hij is niet tevreden voordat hij er zeker van is dat er geen druppeltje meer in de pijp zit. Dat doet hij door nog even met zijn lipjes de eikel leeg te slobberen. Dan richt hij zich op om die volle mannenkwak door het keeltje te laten zakken, recht in zijn buikje. Wat een vondst, dat kind! Hij is nu al weer drie maanden bij me en erg gelukkig.'

Ondanks de schokkende inhoud van de brieven blijft Van Engelen genuanceerd over pedofielen. 'Iemand kiest niet voor zo'n leven. Pedofilie is niet vergelijkbaar met homoseksualiteit. Je bent het niet, je wordt het.' 

Ze ging twintig keer langs bij de pedofiliegroep van de NVSH om erachter te komen wat de mannen beweegt die gebiologeerd kijken naar naakt rondspringende kindertjes in het gras. Maar de mannen die ervan dromen als seksspeeltjes gebruikt te worden door kleine meisjes, of die regelmatig een 'pleegzoon' uit een Oostblokland over de vloer hebben, zijn niet erg happig om over hun eigen jeugd te vertellen. De enkeling die het wel doet, blijkt een verleden te hebben waarin affectieve verwaarlozing en lichamelijke mishandeling een belangrijke rol spelen. 

Van Engelen: 

'De kinderen die door Paul en Lex zijn misbruikt, zijn de Paulen en Lexen van morgen. Wat niet wegneemt dat ik hen verantwoordelijk houd voor wat ze doen. Maar dit onderzoek heeft me wel geleerd hoe zorgvuldig je met kleine kinderen moet omgaan. Ik snap nu goed hoe mijn neef zo geworden is. Hij is zo getreiterd.' 

Pauls vader dwong de jongen te eten door diens pols achter zijn rug vast te klemmen, maakte ruzie met hem om niks: een lege suikerpot, een verkeerd peper-en-zoutstelletje. Op school werd de kleine Paul gepest en geslagen door de andere jongetjes. Omdat hij thuis 'onhandelbaar' was, stuurde zijn vader hem naar kostschool, naar de fraters. Die, zou Paul later tegen zijn zusje zeggen, zaten aan mijn piemel. 

Zijn schoolcarrière verliep daarna dramatisch: hij degradeerde van het gymnasium naar de ulo waar hij als zeventienjarige na verschillende doublures de oudste was in de derde klas. De bom barstte bij een hevige ruzie thuis waarbij zijn moeder hem door de glazen serredeur duwde. Paul werd vervolgens door de politie meegenomen om onder toezicht van de Kinderbescherming in een jongenstehuis geplaatst. Die zomer werd hij opgepakt voor ontucht met jongetjes in een bunker. 

Een - traumatische - jeugd die, denkt Van Engelen, veel pedofielen met hem delen. Ze beschouwt mensen als Paul, Lex en de NVSH-pedofielen niet als de aanstichters van de ellende. Dat zijn de 'pedowetenschappers', zoals ze Frits Bernard en wijlen Edward Brongersma noemt. 

'Zij hebben de pedowerkgroepen van de NVSH opgericht, zij schrijven de boekjes waarin hun discipelen bij de NVSH lezen "met mij is niets mis".' 

Vervolgde minderheid heet het boek van Frits Bernard, de titel geeft precies weer hoe pedofielen zich voelen, meent Van Engelen. 

'Pedofielen beschouwen zichzelf als slachtoffers van de maatschappij. Toch mag je ze niet in de kou laten staan, want - dreigen ze - dan gaan ze rare dingen doen. Zoals Thomas Hamilton, de man die in 1996 in het Schotse Dunblane een kleuterklasje, de juf en zichzelf doodde, omdat hij vanwege zijn pedoseksualiteit geen gymnastiekles meer mocht geven.
Ze vergelijken zichzelf ook met joden, hebben het in hun geschriften over de "de deportaties van pedofielen naar gevangenissen en inrichtingen". Ze hebben zelfs hun eigen Kristallnacht: zo noemen ze het wanneer bij een pedofiel de ruiten worden ingegooid door de buurtbewoners. '

Van Engelen kan zulke acties tegen pedofielen niet goedkeuren. Wat ze wel nuttig vindt, is een openbaar debat. "Wij moeten niet toelaten dat de pedofielen zichzelf isoleren. We moeten juist de discussie met ze aangaan. Nu proberen zich te verschuilen. Zijn ondergronds gegaan omdat het maatschappelijk klimaat op dit moment ongunstig voor ze is. Maar een feit is dat ze nooit zullen verdwijnen.

Ireen van Engelen, 'En ze noemen het liefde'. Uitgeverij De Geus, Amsterdam 1999 Fl 34,90. ISBN 5226726x

Reacties:

Twee ingezonden brieven in VN, 26 juni 1999

NVSH reageert in VN, 10 juli 1999

VN 24 Juli 1999, twee ingezonden brieven

VN 4 september 1999: Reactie: Pedo's en Aziatische kinderen

Zie ook:

Ireen van Engelen, Praktiserende Pedofielen,  Vanwaar die fixatie Vanwaar die fixatie op dat piemeltje?VN 4 september 1999

Met reactie en reacties op reactie, enz.

Start Omhoog