De Waddenzee, een uniek ecologisch monument, wordt bevist
door mossel- en kokkelvissers. Kokkels leven op de bodem en zo woelen de
kokkelvissers de bodem enorm om. Kokkels dienen ook als voedsel voor de
vogels.
In oktober 2003 zou er een beraad zijn van twintig onderzoekers. Dit ging
niet door omdat de politiek zich er in de persoon van minister Veerman mee
bemoeide: de ecologen kregen een spreekverbod opgelegd lopende het
onderzoek. Dit is voor de Nederlandse verhoudingen al uniek: een politiek
spreekverbod voor onderzoekers. Terecht waren de onderzoeker hier boos
over en met hen Jac Swart in Trouw, 25 oktober 2003:
"Politieke overwegingen schuiven [...] wetenschappelijke
standaarden van wetenschapsbeoefening gemakkelijk opzij."
Eind januari 2004 was het dan zover dat er gezegd mocht worden dat de
kokkelvisserij schadelijk is voor de vogelstand. Dit werd echter meteen weer
gerelativeerd omdat er in een samenvatting van het onderzoek stond dat ook
het schoner worden van het water een mogelijke oorzaak zou kunnen
zijn.
De kokkelvissers interpreteerden dit op als een vrijbrief om door te
vissen, de minister om hiervoor toestemming te geven. De onderzoekers echter
namen direct afstand van die samenvatting die niet door hen, maar door een
tekstschrijver van het ministerie gemaakt was. Men verweet het ministerie de
bestaande politiek door te willen drukken ten koste van de waarheid van de onderzoeksresultaten
en de verantwoordelijkheid te willen doorsluizen naar de onderzoekers. Deze
werd op hun beurt verweten aan de leiband van het ministerie te lopen.
Begin April kwam het rapport vrij. Het stelt dat er geen ecologische
bezwaren zijn tegen gaswinning. Wel moet de schelpdiervisserij "aan
banden". Men spreekt niet van een "verbod" uit angst voor
schadeclaims.
"De commissie-Meijer adviseert volop ruimte te maken voor economische activiteiten in de Waddenzee. Opmerkelijker nog is de reactie van de Tweede Kamer. Die is nu positief, terwijl zij nog geen vijf jaar geleden besloot voorlopig af te zien van boren. De wetenschappelijke inzichten zijn sindsdien niet wezenlijk veranderd. De boortechnieken zijn verbeterd, er is meer ervaring. Maar in 1999 werd al vastgesteld dat de natuur de gevolgen van gasboringen kan opvangen. Dat is nu bevestigd
[...]." (Trouw, 2 april 2004)
Bij de bescherming van de Waddenzee als natuurgebied meet de
overheid met twee maten, zegt de Adviesgroep Waddenzeebeleid (Idem).
Begin juni stuurden 107 biologen, onder wie 27 hoogleraren, een
brandbrief naar de Tweede Kamer. Zij verzetten zich tegen de kokkelvisserij
en tegen het advies van de Commissie-Meijer. Zij willen
"waken over de
juiste politieke interpretatie van de verkregen gegevens".
Sommige
geleerden hadden de brief niet ondertekend omdat ze vinden
"dat de
wetenschappers zich niet met de politiek moeten bemoeien".
Eind juni maakt het kabinet de politieke keuze: stop de kokkelvisserij en
begin het gas te boren. De mosselvissers moeten zich aanpassen en krijgen
daartoe de tijd. Later, in juli, krijgen de kokkelvissers nog eenmaal de
vergunning om maar liefst acht miljoen kilo schelpdieren op te vissen, maar
per 1 januari 2005 moet de vangst stoppen.
In begin september werd dit ondersteund door een uitspraak van het
Europese Hof: kokkels vissen mag alleen indien er een "zeer
streng" wetenschappelijk bewijs is dat er geen schade door ontstaat.
Het omgekeerde is dus het geval: die schade wordt bewezen geacht.
Ook de Raad van State sprak zich uit en verbood om ook de laatste acht
miljoen kilo kokkels op te vissen.
Wouter van Dieren, milieuonderzoeker, mengt zich in het debat met de
constatering dat bewezen is dat boren niet schadelijk is. Hij werkt
"altijd gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, altijd onderbouwd door
feiten".
Hij ergert zich aan het feit dat anderen dat niet doen. Zelfs
de Kamerleden hebben weinig kennis, zegt hij en hij helpt ons dan aan een
eenvoudig motto dat wij gaarne herhalen in onze paragraaf "Wat kunnen wij
nu doen?":
"Eerst boekie lezen, dan debatteren".
In een volgende beschouwing verbaast Wouter van Dieren zich
erover dat al lang bekend was dat boren niet schadelijk was, maar dat de milieubeweging
en de politiek tegen het boren bleven: kennelijk niet op wetenschappelijke,
maar op politieke gronden. Omgekeerd was al lang bekend hoe schadelijk de
kokkelvisserij was, waartegen men zich echter niet verzette: kennelijk ook
niet op wetenschappelijke, maar op politieke gronden.