Het vrije woord en de (Turkse) inquisitieTegenwicht Weblog # 83, 23 mei 2007 Wordt ontkennen verboden?De ChristenUnie wil een wetsvoorstel indienen dat het "beledigend ontkennen" van genocide verbiedt. Een jaar geleden deed zij hetzelfde voorstel. Ook diende de CU een motie in om specifiek de Armeense genocide van 1915 als zodanig te erkennen. Deze motie is ook aangenomen. De Raad van State verzet zich hiertegen omdat onduidelijk is wat nu precies wel en niet genocide is. Het beledigen van volken is al verboden in artikel 137c WvS en ook het ontkennen van de Holocaust is al verboden. De PvdA maakt bezwaar o.a. omdat de vrijheid van meningsuiting zou worden ingeperkt. En medio april is een Europees Kaderbesluit aangenomen dat racisme en xenofobie in alle lidstaten strafbaar stelt. Ook worden de lidstaten aangespoord om ontkenning van genocide te verbieden. Bij racisme kunnen we ons iets voorstellen: dat is een daad. Maar xenofobie - wij schreven er al eerder over - is een gevoel, namelijk angst. Welke wetgever denkt een gevoel te kunnen verbieden? Ontkenning is een mening. Moet de wetgever meningen gaan verbieden? Moet de wetgever zich gaan bemoeien met de interpretatie van de geschiedenis? Moet de politiek zich gaan bemoeien met de inhoud van een godsdienst? In Amsterdam dacht men van wel. Daar sloot de gemeente en de woningbouwstichting een convenant met de islamitische vereniging Milli Görüş over de inhoud van de godsdienstoefeningen te houden in de nog te bouwen moskee. Deze inhoud zou gematigd zijn en niet bepaald worden door het Duitse kantoor van deze vereniging. Dit liep mis op wantrouwen en andere perikelen, maar intussen blijft de vraag wel liggen hoever de politiek, de stad of de staat, moet of mag gaan met gevoelens, meningen, godsdienst, ofwel met het vrije woord. Om hier op in te gaan keren we terug naar Turkije, waar deze kwestie ook speelt naast andere tweespalt - zie de vorige weblog. Weer moeten we even teruggaan in de geschiedenis, eerst recent, daarna verder terug. In memoriam: Hrant DinkOp 19 januari 2007 werd Hrant Dink vermoord door een zeventienjarige jongen. Dink was hoofdredacteur van de Turks-Armeense krant Argos en stond bekend om zijn verzoenende taal en zijn pogingen de controverse tussen Turkije en Armenië te overbruggen. Hierbij nam hij wel het standpunt in dat er in 1915 inderdaad genocide was gepleegd op de Armeniërs. Dink was tot een voorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld op grond van artikel 301. dat het beledigen van de Turkse identiteit verbiedt. Hij zou geschreven hebben dat het Turkse bloed niet deugde. Wat hij precies geschreven heeft weten we niet: de ene krant meldt "vuil", de andere "vies", een derde "giftig" en een vierde weer "besmet". Voor de woorden 'vuil/vies', 'giftig' en 'besmet' bestaan in het Turks aparte woorden. Wellicht heeft hij in het Armeens geschreven en kent het Armeens voor al deze woorden maar één woord. We weten het niet. Hoe dan ook zegt hij zelf dat zijn woorden uit hun verband zijn getrokken en verkeerd gelezen zijn. Misschien speelt de niet-correcte vertaling van uitdrukkingen hier een rol en heeft hij niet willen zeggen dat het Turkse bloed niet deugt, maar dat Turkije bloed aan de handen heeft vanwege die genocide.
Artikel 301Artikel 301 is omstreden. Het is vaag en het snoert critici de mond. Als men meent en schrijft dat Turkije in 1915 - toen nog deel van het Ottomaanse Rijk en nog niet de huidige seculiere republiek - iets verkeerds heeft gedaan, beledigt men dan de huidige republiek die er pas vanaf 1923 is? Beledigt men dan de Turkse identiteit? Is kritiek hebben op een staat hetzelfde als het beledigen van een identiteit? Is die identiteit dan afhankelijk van een smetteloos verleden? Welke staat heeft een smetteloos verleden? 'Wie zonder zonde is werpe de eerste steen'. Vanuit de Europese Unie is dan ook de wens uitgesproken dit wetsartikel te schrappen. Dit is (nog?) niet gebeurd.
NationalismeAls nationalisme de kop op steekt is het altijd oppassen geblazen. Het komt op in een tijd van onzekerheid en veranderingen, in het bijzonder veranderingen die van buiten komen, dus bij xenofobie - in dit geval vooral Europa-fobie bij een bepaald deel van de Turkse bevolking, namelijk zij die nu de macht hebben: het leger, de rechterlijke macht en de elite - en een deel van de middenstand die economische buien ziet hangen.
Hieronder ligt een probleem met historische wortels. Sinds de stichting van de Republiek in 1923 heerst er een krampachtig gevoel van 'de eenheid bewaren' in het land. Plotseling moest iedereen Turks spreken en dit op z'n Europees gaan schrijven; Koerds werd als taal verboden en de taal werd snel gezuiverd van Arabische, Koerdische en Armeense leenwoorden. Iedereen moest ineens "Een Turk zijn" en daar nog blij mee zijn ook. Maar er is helemaal geen eenheid, er is diepe tweespalt. Er zijn veel politieke partijen, die ook snel opkomen en weer verdwijnen en die scherpe tegenstellingen kennen. En er zijn veel minderheden: alevieten, (andere) soefisten, christenen, niet-gelovigen, Koerden, Armeniërs. Al die minderheden voelen zich onderdrukt. De 'eenheid', dus ook 'de Turkse identiteit', is een kunstmatige constructie, geen realiteit. Het handhaven van die krampachtig beleden, hoewel niet bestaande 'eenheid' lijkt de ondergrond te zijn van artikel 301.
Een cultuur van eer en schandeEr is nog een kant: de culturele. In de Arabische cultuur, waaronder toch ook Turkije valt, is eer, namus, een centraal begrip. Wij nuchtere Nederlanders kennen dit ook wel een beetje - zowel Allah als God willen wel graag geëerd worden, maar toch niet in die mate. Wellicht mede onder invloed van het christendom hebben wij hier vooral een cultuur van schuld en schaamte (te volgen door berouw, schuld belijden en vergeving), de Arabische cultuur is er een van eer en schande. Dat je eer geschonden wordt is een schande en helaas is de culturele reactie soms niet het berouw en de vergeving die de Qur'an predikt, maar wraak, eerwraak. Dit geldt de voor een persoon, in het bijzonder een familie, maar ook voor een volk. Het beledigen van een heel volk en diens identiteit tast dus de eer van dat volk aan en is dus een schande die gewroken moet worden: voilà artikel 301. Massale demonstratiesNu is er iets gebeurd: plotseling is de diepe tweespalt aan het licht gekomen. Deze tweespalt bespraken wij al in onze vorige weblog. Er mag aan toegevoegd worden dat de deelnemers aan deze demonstraties inmiddels door een sociologische bril bekeken zijn. Het is niet 'de oppositie' die demonstreert: die is te verdeeld en die demonstreert niet. Het leger, de rechterlijke macht en de politieke partijen gebruiken andere middelen. Het is de middenklasse die demonstreert, typisch niet de achterban van de elitaire en in feite conservatieve en tot onderdrukking geneigde oppositie. De middenklasse voelt zich klemgezet, economisch en sociaal. Kon men eerder als moslim elke openbare functie, behalve die van vuilnisman of zo, wel vergeten, sinds Erdogan hebben de ongelovigen hier geen kans meer op. De middenklasse zit klem en demonstreert zowel tegen een Westers Turkije in de EU, als tegen een islamitisch Turkije. Daarmee legt de klemzittende middenklasse de diepe tegenstellingen, ontkend sinds 1923, bloot als een open zenuw.
Immers, ook na de moord op Hrant Dink waren er massale demonstraties met als leus "Hepimiz Ermeniyiz": "Wij zijn allemaal Armeniërs". In Nederland klinkt dit als mooi en solidair, in Turkije klinkt het als een vloek en een verraad aan de vermeende eenheid van 'Wij zijn allemaal Turken'. Er zijn dan ook al advocaten die alle demonstranten willen vervolgen op grond van ... artikel 301: belediging van de Turkse identiteit. Hoe verder?Naar verwachting kunnen de verkiezingen in juli andermaal een meerderheid opleveren voor de gematigde moslims van de AKP van Erdogan. Te verwachten is dat ook de middenstand deze kant op zal gaan. Als dan de grondwet gewijzigd wordt en het volk rechtstreeks de president kiest, zal een een gematigd-islamitische president komen, met een premier en een regering die zowel gematigd islamitisch is (dus niet islamistisch) alsook pro-Europees en in zekere mate pro-westers. Op termijn zal het leger zijn grote politieke invloed verliezen en terugkeren naar de kazerne om daar de bevelen van de democratisch gekozen regering af te wachten. Dit is uiteindelijk niet zo'n slecht perspectief. De pot verwijt de ketel dat hij zwart zietOh oh, wat een angst voor de islamisering van het oosten, in dit geval Turkije! In onze vorige weblog is geconstateerd dat ongeveer een 15% van de gelovige Turken een islamitische staat voorstaat. Bepaald geen meerderheid dus. Interessant is het nu te lezen dat in de Verenigde Staten
De percentages, 15% van de gelovige Turken en tussen de 10 en 15 % van de bevolking komen vrijwel exact met elkaar overeen. Who is afraid of the islamists? Who is afraid of the evangelicals? Wij, hier in Nederland, voor beide. En terecht. Houd ze in de gaten! Hier is de oplossingWeet je wat we doen? We gaan gewoon wetten maken die van alles verbieden: bepaalde ontkenningen, bepaalde gevoelens, bepaalde meningen, dus niet alleen meer daden, maar ook gedachten en gevoelens. Uhmmm .. de grondwet...? Nu ja, die veranderen wij even. Een kwestie van 'de meerderheid halen' ofwel een pagina in een veelgelezen landelijk ochtendblad vullen en zo het een & ander op de tv, en klaar is Kees. Zo moeilijk is dit niet in het huidige Nederland. We stellen dan gewoon een gevoels- en gedachtepolitie aan. Simpel genoeg. Wetten en verboden, onder de duim houden dat volk, meer wetten, meer politie, meer rechters, strengere straffen, meer gevangenissen, dit is immers de oplossing voor alle problemen! ... Zou het...? Terug naar NederlandNa dit 'uitstapje' naar Turkije en haar artikel 301, naar de VS met haar 10 tot 15% en het moderne populaire stemmentrekkende parlementslid, moeten we toch nog wel even nadenken over het voorstel van de CU waar deze weblog mee begon: ontkennen verbieden, dus meningenpolitie activeren (meteen handig voor die moslims) en dat van de EU om xenofobie, dus gevoelens te verbieden ofwel de gevoelspolitie in het leven te roepen - meteen handig voor andere engerds. We kunnen hier toch maar beter nog even goed over nadenken. Dergelijke verboden lossen niets op en ze zijn niet te handhaven. Het is symboolpolitiek met het kwalijke gevolg dat de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van denken, vergaderen en onderzoeken in het geding komt - en dit zijn veel belangrijker waarden dan het voorkomen dat er misschien ooit iemand zich gekwetst zou kunnen gaan voelen door de mening van een ander. Dergelijke wetten scheppen ook absurde situaties: zo is het ontkennen van de Armeense genocide in Turkije verboden maar in Frankrijk verplicht. Dergelijke wetten brengen het begrip waarheid feitelijk om zeep; elk land zijn eigen 'waarheid' - "Wat is waarheid?" (Pilatus) Een staat moet zich niet met godsdienst en wetenschap bemoeien. Er is op dit punt een scheiding van machten nodig. We spraken hier al eerder over in twee opiniestukken:
Zie ook
De staat moet niet per wet gaan bepalen wat waar is. Dergelijke wetten belemmeren zelfs het onderzoek naar de waarheid. Over tien jaar doen we andere ontdekkingen en is er ineens iets anders waar. En als er een zo'n wet wordt aangenomen is het hek van de dam en komen er meer. Zie wat er in Turkije gebeurde met artikel 301. Het snoert mensen de mond en belemmert objectief onderzoek. De staat dient de burger te beschermen, maar niet tegen het gevoel door een uitspraak gekwetst te zijn. Dit is niet te vermijden in een samenleving van vrije burgers. Hier moeten we gewoon tegen kunnen. Waar we niet tegen kunnen is dat de staat ons de mond snoert. |