door Frans Gieles
In OK nr 75, september 2000
"Pedofielen, treedt naar buiten, door Ireen van Engelen", las ik in grote letters in Trouw van 12 augustus 2000.
"Pedoseksuelen praten nu slechts onderling over hun geaardheid. In plaats van zich af te zetten tegen voor hen negatieve publicaties, moeten ze zelf gegevens naar buiten brengen. Pedofielen moeten de boer op met hun gevoelens. Alleen dan krijgt de samenleving begrip."
U leest op dit moment OK magazine nummer 75. Vóór de OK was er het blad "Martijn", dat met zeker 25 nummers is verschenen. De Vereniging MARTIJN is dus al honderd keer naar buiten getreden, honderd maal zijn er gegevens naar buiten gebracht, vaak heel persoonlijke belevingen zelfs. Het qua onderwerp verwante blad Koinos is nu toe aan nr. 27. Dan zijn er de afzonderlijke publicaties, al dan niet in boekvorm, waarin mensen die op kinderen en/of tieners vallen (maar ook mensen die zelf niet deze gevoelens hebben), goed beargumenteerd hun verhaal doen. Zie elders in deze OK de bespreking van het boek "De andere kant van de medaille". Voorts zijn er heel veel websites met persoonlijke of algemene informatie. Er is terdege wel naar buiten getreden. De vraag is eerder of er gelezen en geluisterd wordt, of men er ook open voor staat. Niet al te zeer, vrees ik. Het probleem ligt dan vooral bij de ontvanger, niet zozeer bij de zender; deze heeft zijn best gedaan.
"De academici onder hen moeten nu met hun onderzoek naar buiten komen om acceptatie van pedofilie te bereiken", schrijft Van Engelen verderop.
Nu breekt mij de andere klomp. Ik citeer een verslaggever over dezelfde Van Engelen in een radioprogramma van de RVU in juni 1999: "Met haar boek hoopt Van Engelen deze intellectuele pedofielenlobby voor altijd de mond te snoeren, zodat nieuwe groepen pedofielen zich voortaan laten behandelen."
Ellen de Visser schrijft in de Volkskrant van 6 januari 2000 over dezelfde Van Engelen: "De kruistocht van Van Engelen is daarom vooral gericht tegen wat zij de ‘intellectuele pedofielenlobby’ noemt: een selecte groep pedofiele [? FG] wetenschappers die blijven verkondigen dat seks met kinderen acceptabel is [? FG]. Steeds weer komt ze dezelfde namen tegen in het bestuur van stichtingen, de redacties van pedofielenblaadjes, de organisatiecomités van symposia. ‘Die mannen schrijven maar raak. [? FG] Dat moet stoppen. Ik weet nog niet hoe, maar het gaat gebeuren.’"
Nu ineens ‘gegevens naar buiten brengen’?
Dezelfde Dr. Frits Bernard die zij al kruistochtend bestrijdt, heeft zoveel gepubliceerd, dat alleen al een selectieve lijst van zijn publicaties een boekje op zichzelf is geworden. Bernard schreef door de jaren heen in de vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften in binnen- en buitenland, zoals Medisch Contact, Tijdschrift voor sociale geneeskunde, The Journal of Sex Research, en niet te vergeten de vele bijdragen in het Duitse Sexualmedizin, en de diverse Spaanstalige periodieken. In 1986 werd hij met de TWA overgevlogen naar Amerika om aldaar als internationale expert aan een landelijk televisieprogramma deel te nemen. Ook sprak hij in Californië voor de radio, et cetera.
Ireens brief heeft een voorgeschiedenis in Trouw. Deze begon met een aanval op de Dr. Bernard Stichting in Trouw van 13 juli 2000, door dezelfde journalist die eerder in dit jaar MARTIJN en OK en de website aanviel. (Zie OK 74, augustus 2000, blz. 4 en OK 73, juni 2000, blz. 26). Dominee Hans Visser reageerde hierop in Trouw van 26 juli en psychiater Frank van Ree in Trouw van 5 augustus, beide met een oproep om de heksenjacht te stoppen en om onderzoek mogelijk te maken. De brief van Van Engelen reageert hier weer op. Op zijn beurt reageerde Van Ree weer in Trouw van 19 augustus 2000. Op 24 augustus volgde Selma Schepel: "Pedofielen raken hun neigingen niet kwijt, en het is niet reëel ze op te roepen de openbare discussie aan te gaan. Alleen een geharde provocateur zou zoiets kunnen, voor de rest zou dat publieke kruisiging betekenen, is wel bewezen."
Opmerkelijk in haar brief is dat zij vanaf de eerste zin ‘pedoseksuelen’ en ‘pedofielen’ in één adem noemt, alsof er geen onderscheid zou bestaan. Even opmerkelijk is dat zij ‘pedofilie’ meteen koppelt aan het ambiëren van seks met kinderen en vanaf de eerste zin is dit meteen een ‘geaardheid’. Ambiëren nog wel; een enquête onder de OK lezers zou een heel ander beeld opleveren, denk ik.
In een radioprogramma van de NCRV ("Debat op 5", radio 5, 18 augustus 2000) stelde Van Engelen dat pedofilie simpelweg seks met kinderen is. Dit is net zo rechtvaardig als zeggen dat homoseksualiteit niets anders en niets meer is dan seks tussen mannen of seks tussen vrouwen.
Ook opmerkelijk is dat zij er vanuit gaat dat mensen als Brongersma en Bernard pedofielen zouden zijn. Van Brongersma is in ieder geval bekend dat hij dit niet was (zoals Van Ree al opmerkt in Trouw van 5 augustus). Bernard heeft zich hier nooit over uitgelaten en Van Engelen heeft het hem kennelijk ook niet gevraagd, zij veronderstelt het zonder meer. Van psycholoog Sandfort is bekend dat hij dergelijke gevoelens evenmin koestert. Trouwens, wat doet het er toe? Het gaat er niet om wie iets publiceert of wat diens diepere gevoelens zijn, maar om wat er gepubliceerd wordt, om de inhoud.
De achterliggende stellingname van Van Engelen is dat pedofielen niet over pedofilie kunnen publiceren. Heterofielen dus niet over heterofilie? Dominees niet over het geloof? Zwangere vrouwen niet over zwangerschap? Kunnen alleen mannen schrijven over zwangerschap? Alleen hetero’s over pedofilie? En wat nu, als de schrijvers helemaal geen pedofielen blijken te zijn of geen praktiserende?
Ook Brongersma heeft veel gepubliceerd, evenals Bernard in tal van talen zelfs. Hij heeft het geweten. Hij moest vluchten toen zijn ruiten werden ingegooid. Sandfort heeft gepubliceerd. Hij heeft het geweten: hij werd achtervolgd door Playboy, tot hij pas in de rechtszaal zijn gelijk heeft gekregen. De NVSH heeft, intern in de Lwg JORis Nieuwsbrief en extern in De Nieuwe Sekstant, regelmatig gepubliceerd. Het kostte haar leden. NAMBLA heeft veel gepubliceerd - NAMBLA wordt keer op keer aangevallen. In mei dit jaar is de groep voor 200 miljoen dollar aangeklaagd vanwege het vermeende aanzetten tot moord op een jongen. De moordenaars hebben kort voor de moord de website van NAMBLA bezocht. NAMBLA heeft geweld tegen kinderen altijd veroordeeld. De website van NAMBLA is door de host van het internet gehaald. De zaak sleept nog altijd.
Er is meer gepubliceerd. In 1998 verscheen het onderzoek van Rind, Bauserman & Tromovitch (zie hierover OK 67, maart 1999). Van Engelen verwijst hier kennelijk naar waar zij aanraadt niet "te vertrouwen op (buitenlands) onderzoek, waarin wordt aangetoond dat pedofilie ook positief kan worden gewaardeerd." Mevrouw heeft het artikel kennelijk niet gelezen, want het woord ‘pedofilie’ komt er in het geheel niet in voor. Het artikel gaat niet over pedofilie, maar over seksueel misbruik en over schade - die dan mee blijkt te vallen. Intussen hebben Rind en zijn team ook geweten waar ze aan begonnen zijn, want hun werk werd zelfs in het Congres van de VS besproken en, kennelijk ongelezen en niet begrepen, ongewenst verklaard (zie "Meneer de president..." in OK 69, juli 1999, blz. 4). Ook zij zijn bedreigd door lieden die op kruistocht gingen.
Een oproep tot publiceren ter vergroting van acceptatie doet dus vreemd aan uit de mond van iemand die eerder sprak van "de mond snoeren" en "dat moet stoppen". Het doet ook vreemd aan als je ziet wat er allemaal al gepubliceerd is. Ook de verwachting dat er acceptatie zal volgen op goed beargumenteerd naar buiten treden doet weinig reëel aan in een tijd waarop de kans groter is dat je dan gelyncht wordt. Van Engelen beweert dat de heksenjacht op pedofielen te wijten is aan het feit dat zij hun strijd niet goed hebben gestreden. Dit is een knap staaltje van de Zwarte Piet doorspelen: juist door publicaties als die van Van Engelen wordt de heksenjacht aangewakkerd en zij die naar buiten treden worden verjaagd uit hun woonwijken.
Er staan wel meer vreemde dingen in de brief van Van Engelen, te veel om in een artikel te bespreken - we zullen van deze OK maar geen boekwerk maken. Ik noem er slechts enkele.
Zij verwijt dominee Visser: "Door pedofielen in bescherming te nemen - ook de intellectuelen onder hen zoals Frits Bernard en wijlen Edward Brongersma - weerhoudt Visser hen ervan om de confrontatie aan te gaan met de samenleving waar zij deel van uitmaken."
Dus doordat Visser het gesprek aan gaat met deze en gene, zou hij degene zijn die ‘de confrontatie’ tegenhoudt? Hij zou zijn gesprekspartners isoleren van de samenleving waar zij deel van uitmaken? Is het niet eerder de samenleving zelf die (vermeende) pedofielen isoleert door hen, bijvoorbeeld in Ypenburg, de buurt uit te jagen? En Bernard en Brongersma publiceerden - dus confronteerden - al jarenlang voordat Visser erover sprak. Het punt is eerder: zij deden juist veel moeite om gehoord te worden, maar er luisterde niemand naar. Dit luisteren wordt ook niet bevorderd door beide heren publiekelijk pedofiel te noemen. Tot de dominee wel luisterde. Deze maakte daardoor het gesprek niet onmogelijk, maar juist mogelijk.
Nog zoiets. Het gaat nu over een jongeman met pedofiele gevoelens met wie zij correspondeert.
"Door zich aan te sluiten bij de pedofielenbeweging, ontneemt hij zichzelf de kans om inzicht te krijgen in wat er met hem aan de hand is. Het omgaan met lotgenoten isoleert hem van de samenleving en hij verhardt tegen degenen die hem willen helpen."
Dus als ik op een schaakclub ga, isoleer ik mijzelf van de samenleving en ontneem ik mij de kans op inzicht in schaakproblemen? Als een zwangere vrouw zich aansluit bij andere zwangere vrouwen zou zij zich isoleren en zich de kans op inzicht in zwangerschap ontnemen? Zouden gevoelsgenoten niet net zo goed kunnen helpen aan zelfinzicht? En waar komt die verharding eigenlijk vandaan: van zijn ‘lotgenoten’ of eerder van de samenleving zelf, aangevuurd door deze schrijfster op kruistocht?
Tenslotte iets over de inhoud van allerlei publicaties. Volgens Van Engelen zouden de publicaties van ‘de pedofielen’ alleen maar seks met kinderen goedpraten en schade door misbruik negeren. Dit is zeker niet waar.
Van Ree schrijft in Trouw van 19 augustus: "Er zijn pedofielen die over de mogelijkheid van schade hebben gepubliceerd en die op grond daarvan openlijk en schriftelijk hebben verklaard zich van elke pedoseksuele activiteit te moeten onthouden. Aan dergelijke zelfkritische meningen van pedofielen wordt echter geen aandacht geschonken."
In tal van publicaties wordt gewezen op het gevaar van schade door negatief beleefde seksuele contacten, bijvoorbeeld door schaamte of de druk van het geheim. Er wordt alleen soms ook genuanceerd: het is geen automatisme dat er schade ontstaat. Schade kan ontstaan, maar niet per se en niet altijd.
Persoonlijk zeg ik dan: ik neem het risico dus niet.